Ook voor mij was het een beetje verwarrend: er bestaan 2 soorten Ossentong: De gewone ossentong en de overblijvende ossentong. De Gewone ossentong heb ik al een keer behandeld. Die heeft ‘schichten’ van  paars blauwe bloemen. De Overblijvende ossentong heeft helder blauwe bloemen (foto) maar beide soorten zijn niet nauw verwant. Ze horen bij aparte geslachten. Ze horen wel bij dezelfde familie. Die van de ruwbladigen.

 Bijzonder

De overblijvende ossentong is in een soort in opmars in onze streken. Deels komt dat omdat hij een populaire tuinplant is met mooie helder blauwe bloemen en lang bloeit van april tot oktober. Vanuit die tuinen verwildert hij ook makkelijk. Maar deze soort uit zuidelijk Europa krijgt ook vleugels door de klimaatverandering. Al lange tijd wordt hij gewaardeerd en zo hoort deze soort bij de stinsenflora die in oude landgoederen veel voorkomen. Bij stinsenplanten horen ook sneeuwklokjes, wilde hyacinten, wilde tulpen en bv daslook. Veel ruwbladige soorten hebben medicinale of anderszins nuttige toepassingen. Zo werd de was uit wortels van de zeer algemene smeerwortelplant al eeuwen gebruik om machines en wagens te smeren en schoenen te poetsen. Uit de wortels van de overblijvende ossentong wordt in Arabische  landen de overbekende henna gemaakt. In het Arabisch heet deze plant dan ook ‘Al henna’. Dat zou je niet zeggen van een plant met zulke helder blauwe bloemen. Zoals de naam ruwbladigen al aangeeft zijn alle bladeren  van deze familie bedekt met stijve haren. Terwijl veel planten in de natuur een relatief korte levenscyclus hebben en dan verdorren, heeft deze overblijvende ossentong niet voor niet de geslachtsnaam: Sempervivens: d.w.z. altijd doorlevend. In de winter is hij als fris groen, hij bloeit van april t/m oktober en komt ook elk jaar weer terug.

 Waar

De overblijvende ossentong houdt van bosranden half in de zon en in de schaduw en van niet te arme grond. Van nature kwam hij voor tot in Frankrijk, maar nu ook vrij algemeen in Nederland.