Kenmerkend voor het landschap in het westelijk deel van Nederland is de grijze wilg. Het is een van de 80 soorten wilgen die in Nederland voor komen. Een deel daarvan is struikvormig en een deel boomvormend. De grootste soort van allemaal is de grijze wilg. Na 60 jaar kan hij zo groot worden dat hij onder z’n eigen gewicht in elkaar stort. Het is maar weinig bomen in Nederland vergund om ouder dan 100 jaar te worden. Een wilg van 100 jaar oud kan wel 6-7 m stamomvang hebben. Een van de mooiste grijze wilgen in de Haarlemmermeer staat in Graan voor Visch op het veld bij het politie bureau (foto achteraan). Deze boom meet ruim 6 m omtrek en vertoont nog geen spoor van verval. Vroeger was hout een van de belangrijkste brandstoffen. De snelle groei (elk jaar 2-3 m) en het risico van instorten heeft mede geleid tot het gebruik om wilgen te knotten. Elke 5 jaar is er dan weer genoeg brand – en bouwhout beschikbaar. Een geknotte wilg kan veel ouder ( 200 jaar) worden dan een die niet geknot wordt, omdat hij dan minder last heeft van z’n ’overgewicht’. En dat ondanks het feit dat knotwilgen inrotten en hol worden. Dat hol worden is weer een zegen voor vele planten en dieren die daarin een toevluchtsoord vinden.

Bijzonder

De 80 soorten wilgen kruisen onderling makkelijk. Dat heeft geleid tot een verwarrende mix van kenmerken. Maar de hoofdsoorten zijn altijd wel te herkennen: treur wilgen hangen, katwilgen hebben hele lange smalle bladeren, geoorde wilgen hebben 2 ‘oortjes’ naast elk blad, waterwilgen zijn horizontaal uitgroeiende struikwilgen met grote katjes en boswilgen hebben mooie katjes en groeien juist verticaal.

Waar

Wilgen staan overal. In De Heimanshof wordt op 15 februari een bijzondere snipperdag georganiseerd waarbij de 60 jaar oude wilgen van de struintuin getopt worden met een grote kraan omdat ze te zwaar worden. Het hout wordt gesnipperd voor de bos paden in de tuin. U wordt van harte uit genodigd om te komen kijken en met ons een snipper dag te nemen.