De plant die in september opvalt, is de karmozijn bes. Er zijn 2 soorten:
de Oosterse met 8 meeldraden per bloem en rechtopstaande
bloemtrossen en bessen en de Westerse met 10 meeldraden en hangende
trossen. Het zijn sterke plant die nauwelijks worden aangevreten.
Karmozijn is geen alledaags woord. Karmozijn staat voor een interns
steenrode kleur. Dat is de kleur die van de bessen verkregen kan worden.
Die kleur wordt verkregen uit tot 30 cm lange kolven van blauwzwarte
bessen. De zaden in de bes en de wortels zijn giftig.

Bijzonder

Karmozijnbessen bezitten ondanks de giftige zaden een groot aantal
geneeskrachtige eigenschappen. De te gebruiken dosis is daarbij
belangrijk. Van oudsher wordt karmozijnbes gebruikt ter bestrijding van
reuma, astma, dysenterie en aambeien. Er wordt onderzoek gedaan naar
bestanddelen in karmozijnbessen die een remmende uitwerking lijken te
hebben op het HIV-virus. De plant en bessen zouden ook een fatale
uitwerking hebben op slakken. Franse wijnboeren gebruikten
karmozijnbes om minder goede wijn meer smaak en kleur te geven. Deze
methode was overigens riskant en daarom illegaal. Tegenwoordig wordt
het bessensap nog wel gebruikt om limonades en vruchtensappen een
donkerrode kleur te geven. Indianen gebruikten het sap als verfstof. De
eerste Europese immigranten in Amerika leerden van hen dat
karmozijnbes een zeer goede natuurlijke inkt gaf. Een bewijs daarvan is
dat heel wat documenten uit die tijd nog goed leesbaar zijn. De dikke
penwortels zitten vol met zeepstoffen. Fijngesneden wortelstukjes
meekoken in het vuile waswater geeft een helderwitte schone was.

Waar

Karmozijnbessen zijn niet echt inheemse soorten, maar zoals veel
geïntroduceerde ’allochtonen’ doet hij het uitstekend en lijkt het een
blijvertje. De plant zelf is niet helemaal winterhard en verdraagt geen
vorst van meer dan 10 oC, maar de zaden wel. In halfschaduw en
schaduw groeit de soort het best. Op een voedselrijke bodem kan de plant
1-3 m. hoog worden.