Toortsen zijn tweejarige planten die over het algemeen een dicht viltig
behaarde buitenkant hebben. Het eerste jaar maken ze, zoals zoveel
andere planten een breed uitgroeiend wortelrozet, waarmee ze andere
planten in hun omgeving wegdrukken. Bij toortsen kan dat bladrozet wel
60 cm in diameter zijn. In het 2e jaar groeit er vanuit dat wortelrozet een
hoogoprijzende bloeistengel op,die 1.5 – 2.5 m hoog kan zijn. De naam
toorts geeft al aan, dat deze plant opvallende vaak gele bloemen draagt.
Toortsen worden door hun voorkomen dan ook in gewone tuinen
gewaardeerd. De meest algemene toorts in Nederland is de stalkaars. In
de Heimanshof staan er tientallen exemplaren rond het natuur en milieu
centrum en de schooltuinen. Dit jaar verscheen er tussen al die
stalkaarsen met helder gele bloemen op de natuurspeelplaats een grote
toorts met een lichtgele bloemenweelde in de vorm van talrijke zijtakken
(foto).Het bleek een exemplaar van de melige toorts te zijn, waarvan de
dichst bijzijnde bekende groeiplek bij Haarlem en in de duinen is: de
melige toorts. Deze toorts is een atypische soort die niet door een dichte
viltlaag bedekt zijn.

Bijzonder

Een 2e reden waarom toortsen, toortsen genoemd worden, is omdat men
vroeger de uitgebloeide bloeiwijzen in was doopte en ze als fakkel
gebruikte. De melige toorts is een nogal zeldzame soort die op
waarneming.nl slechts van ca 15- 20 plaatsen in heel Nederland gemeld
wordt. Toortsen en ook de melige toorts leveren geen nectar in hun
bloemen alleen stuifmeel. Veel toortsen doen daarom aan zelfbestuiving.
Dit wordt verder gestimuleerd doordat de meeldraden borstelig van
karakter zijn waardoor insecten er moeilijk bij kunnen komen en ze zich
als ze rijp zijn naar de stempel buigen.

Waar

De melige toorts houdt van plaatsen met losse, droge voedselarme tot
niet al te voedselrijke grond , en vaak langs spoorlijnen. Het
verspreidingsgebied loopt van Zuid-Engeland tot Griekenland, en via de
Kaukasus tot in Siberië.