De meeste planten hebben zonlicht nodig om te groeien en dat licht is
vaak pas sterk genoeg vanaf half april. Bosplanten hebben om die reden
een probleem om dat tegen die tijd de boomkruinen zich sluiten en er nog
steeds niet voldoende licht is. Voor dit probleem hebben veel bosplanten
een elegante oplossing gevonden door ’voor de zon uit te groeien’ vanuit
bolletjes of wortelstokken. Een van deze planten is het onaanzienlijke
bosbingelkruid. Bosbingelkruid is eenhuizig en de bloemen zijn
eenslachtig. Dat betekent dat elke bloem òf vrouwelijk (dus alleen
stampers) òf mannelijk (heeft alleen meeldraden) is. Elke plant draagt
daarnaast ook nog eens òf alleen vrouwelijke òf alleen mannelijke
bloemen. Voor zaadvorming zijn daarom minstens 2 planten van een
verschillend geslacht nodig. De bloemen zijn maar een halve cm groot en
groen. Bosbingelkruid had 300 jaar geleden grote wetenschappelijke
betekenis. In die tijd kwamen de geleerden erachter dat meeldraden
mannelijke en stampers vrouwelijke organen waren. Men vond het wel
altijd vreemd dat bosbingelkruid in 2 verschillende vormen voorkwam, in
een – pas toen duidelijk werd – mannelijke of een vrouwelijke vorm.
Iemand ontdekte m.b.v. o.a. bosbingelkruid dat planten pas zaad
vormden na bestuiving van de stampers.
Bijzonder
Bosbingelkruid komt begin maart al boven de grond met blad,
bloemstelen en bloemknoppen op hetzelfde moment. In de weken erna
vouwen de bladeren zich uit, wordt de lichtgroene kleur donkerder en
strekken de bloemaren zich. Dit is een beetje te vergelijken met het
uitkomen van een vlinder uit een cocon: poten, ogen, kop en vleugels zijn
direct zichtbaar maar het duurt een tijdje voordat alle lichaamsdelen
uitgehard zijn. De spinaziegroene bladkleur nodigt soms uit om het blad
als groente te gebruiken. Dit is echter niet aan te raden. Het blad bevat
namelijk stoffen die sterk laxerend werken. Niet voor niets wordt
Bingelkruid in Vlaanderen Schijtkruid genoemd.