Het is niet gebruikelijk in deze column om een zelfde soort 2x te
behandelen. Sinds juni 2006 toen de eerste lepelaars in de polder
verschenen, die de aanleiding waren voor de 1e column, is er echter veel
gebeurd. In die tijd bestond de indruk dat de in de polder foeragerende
dieren uit het Naardermeer kwamen. De werkelijkheid bleek later veel
opwindender te zijn. De afgelopen 2 jaar krijg ik in de zomer wekelijks
meldingen van aantallen oplopend tot wel 20 stuks. Wat is er aan de
hand: Lepelaars zijn overwegend grondbroeders, die slechts in een paar
landen buiten Nederland voorkomen. Belangrijke kolonies leven er in het
Naardermeer, de Wadden en de Oostvaardersplassen. Door o.a de
toename van de vos worden veel lepelaarjongen niet volwassen. Mogelijk
in reactie daarop, hebben sommige lepelaars zich aangepast door in
bomen te gaan broeden. Rond 2006 hebben zich een aantal lepelaars
opgedrongen in een reigerkolonie net buiten de Haarlemmermeer bij
Haarlem. In 2009 waren er 5 nesten, in 2010 8 en dit jaar zijn 14
reigerparen van hun nest verdreven. Bij een bezoek aan deze kolonie dit
voorjaar konden we constateren dat alle nesten 2-4 bijna volwassen
jongen telden. Bij gemiddeld 3 jongen zouden er dus wel 42 jongen
grootgebracht zijn! Het zijn een deel van deze lepelaars (vooral als de
jongen zelf kunnen vliegen) die hun voedsel gaan zoeken in de
Haarlemmermeer. Daarbij hebben ze een voorkeur voor ondiepe sloten
en vaarten. Vroeger waren deze er nauwelijks in de polder, maar
tegenwoordig worden er steeds meer natuurvriendelijke oevers
aangelegd, die voor lepelaars geschikt lijken.

Bijzonder

In het wandelbos in Hoofddorp is ook een reigerkolonie. In juli dit jaar is
er geconstateerd dat er een lepelaar op een van deze reigernesten was
neergestreken. Dat zou kunnen betekenen dat een of meer exemplaren de
situatie daar aan het verkennen zijn en dat ze volgend jaar ook in de
polder komen broeden! Laten we hopen dat deze ontwikkeling zich
doorzet.