Morgen, 28 augustus is het nationale nachtvlindernacht. Ook bij De
Heimanshof kunt u terecht van 21-24 uur om zich in de wereld van de
2000 Nederlandse soorten nachtvlinders te verdiepen en als extra doen
we er de vleermuizen ook nog bij (neem zaklantaarn mee).
Bij zo´n nachtvlindernacht hoort een column over een (aansprekende)
nachtvlindersoort. Ik werd op mijn wenken bediend door Job Bresser en
Tobias Smits van de Klippeholmschool, die deze week een enorme rups
van wel bijna 8 cm lang vonden ´met op zijn kont een stekel´(zie foto).
Dit was de rups van één van onze grootste vlinders: de ligusterpijlstaart
die een spanwijdte van 9-12 cm kan hebben. Deze rupsen kunnen
gevonden worden van juli tot begin november. Onze rups was uitgevreten
van zijn waardplant (liguster, sering, es, sneeuwbes, Gelderse roos,
moerasspirea of vlier) en zocht naar een stukje zachte grond, om zich op
een diepte tot 30 cm te verpoppen. Dit popstadium duurt tot mei of soms
zelf nog een jaar langer. Op De Heimanshof heeft de rups zich in een bak
onmiddellijk ingegraven. Morgen gaan we kijken hoe de pop eruit ziet. De
vlinders vliegen ´s nachts van half mei tot begin september in één
generatie en kunnen soms overdag op verticale objecten worden
aangetroffen.

Bijzonder

Zoals alle pijlstaartvlinders hebben zij een lange roltong en bezoeken
vooral diepe bloemen (waar andere insecten niet bij kunnen), die ´s nachts
bloeien en geuren zoals kamperfoelie, tabak, zeepkruid, Phloxen,
teunisbloem, gele lis, rhododendrons, azalea´s, slangenkruid, e.d.
Kenmerken van “pijlstaartbloemen” zijn behalve diepliggende nectar en
nachtelijke bloei ook een lichte bloemkleur en een sterke geur.
Nachtvlinders vinden hun nectarplanten via hun reukzin. Sterk geurende
bloemen kunnen vlinders van grote afstand naar de bloem lokken en licht
gekleurde bloemen zijn ´s nachts bij het minste maanlicht nog duidelijk
waar te nemen. Het bloembezoek vindt vooral in het eerste uur na
zonsondergang plaats maar ook wel ´s ochtends.

Waar

De ligusterpijlstaart komt voor in heel Europa en heeft een voorkeur voor
graslanden, open bossen, tuinen en moerassen. Het is een relatief vaak
voorkomende soort in het grootste deel van het land, maar wordt in
Drenthe, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant minder gezien dan
elder