De roggelelie of oranjelelie is een overblijvende lelieachtige. Het is een circa 70 cm hoge, in juni en juli bloeiende plant. De plant groeit uit een bol en het ondergrondse
stengeldeel vormt naast stengelwortels ook broedbollen. De voortplanting gebeurt in
ons land vooral via broedbollen. De maximaal vijf, klokvormige, oranje bloemen staan
in een tros aan de top van de bloeistengel.
De roggelelie is een fraaie en opvallende bloem die een kleurrijke bijdrage levert aan
het landschap. Roggelelies verdragen wel enige schaduw, maar kunnen er niet
tegen als hun groeiplaats helemaal dichtgroeit. De roggelelie staat graag op een wat
zure plaats met een pH van 3.8 tot 4.5 en waar enig (kwel)water door de bodem
sijpelt.

Bijzonder

De roggelelie staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en
zeer sterk afgenomen. Met name de provincie Drenthe heeft speciale aandacht voor
de roggelelie en doet aan voorlichting over het beheer van deze soort. De reden dat
de roggelelie deze week besproken wordt, is dat De Heimanshof dit voorjaar een
ruimhartige gift van een aantal honderden inheemse bollen mocht ontvangen samen
met onze zustertuin Thijsse’s hof in Bloemendaal en een tuin in Drenthe. De lelies
staan in een nieuw aangelegd landschapje op dit moment prachtig te bloeien.

Waar

De plant komt van nature voor in Europa. In Nederland kwam de plant vanouds voor
op de “eeuwige” winterroggeakkers langs essen en beekdalen in het oosten van het
land, maar is vandaar ook uitgeplant in tuinen. De plant komt ook voor op open
plekken in bossen. Het verspreidingsgebied was Groningen, Drenthe, Overijssel en
Gelderland, maar tegenwoordig is alleen nog één natuurlijke groeiplaats bekend in
Drenthe. In oude boerentuinen zijn hier en daar nog nakomelingen van planten uit
roggeakkers te vinden.