De grote groene sabelsprinkhaan is met 8 cm een van de grootste insecten van Nederland. Van de lengte bepalen de vleugels en de legbuis ongeveer de helft.
Door zijn grasgroene kleur valt deze grote sprinkhaan niet op tussen planten en
struiken. De achterpoten zijn ongeveer twee keer zo lang als de andere poten.
De twee voelsprieten zijn even lang als het lichaam. De sabelsprinkhaan is een
goede springer en vliegt weg bij verstoring of gevaar. De mannetjes ′zingen′ door
de voorvleugels langs elkaar te wrijven, en zijn te horen van de middag tot diep
in de nacht. De vrouwtjes leggen rond september eitjes die met de legbuis, in
schorsspleten of in de bodem worden afgezet. De nimfen komen in de lente uit
het ei. De jonge groene sabelsprinkhanen blijven de eerste vervellingen nog in de
lagere begroeiing omdat ze nog niet kunnen vliegen. Pas als ze volwassen
worden, rond eind juni wordt wat meer op bomen en hogere planten gekropen
om beter te kunnen jagen en te zonnen.

Bijzonder

:
De sabelsprinkhaan heeft een goede schutkleur, maar hij verraadt zich door zijn
lied’, dat klinkt als her ratelen van een naaimachine. Het is tot op 100m ver te
horen en kan minutenlang aanhouden.
De legbuis die alleen bij het vrouwtje voorkomt, heeft het dier zijn naam
gegeven. De legbuis wordt onterecht nog wel eens aangezien voor een angel.
Hoewel sprinkhanen als schadelijk worden gezien, is deze soort vrij nuttig. Het
voedsel bestaat naast planten voor een groot deel uit andere insecten. Prooien
worden met de stekelige voorpoten gegrepen en met de sterke kaken in stukjes
geknipt.

Waar

:
Sabelsprinkhanen zijn zo algemeen in de Haarlemmermeer, dat ze gedurende de
zomer (dit jaar begon het zingen precies op 21 juni) tot eind september overal te
horen zijn en om die reden als een van de karakteristieke geluiden van de
Haarlemmermeer in het Kunstproject 2006 zijn opgenomen.