De kolibrievlinder hoort bij de pijlstaartvlinders. Dit zijn meestal nachtvlinders, maar kolibrievlinders zijn zogenaamd dagactieve nachtvlinders en worden vooral op warme
windstille dagen in de middag en vroege avond gezien.
Het is een regelmatig voorkomende migrant die ieder jaar in wisselende aantallen
gezien wordt in Nederland. De vlinder hangt stil in de lucht voor een bloem om nectar
te drinken. Vanwege deze eigenschap heeft deze vlinder de naam kolibrievlinder
gekregen. Alle pijlstaartvlinders hebben een lange roltong om nectar te halen uit
planten met lange buisbloemen, die voor de meeste insecten niet toegankelijk zijn,
zoals kamperfoelie, petunia′s, zeepkruid of slangekruid. De vliegtijd is van mei tot
november in twee tot drie generaties. De tot 5 centimeter lange rups leeft vooral van
walstrosoorten, waar ook meekrab toe behoord. Vandaar dat de vlinder ook wel
meekrapvlinder genoemd wordt.
Bijzonder
:
Het fourageren (nectar eten) van de kolibrievlinder is een spectaculair gezicht. Het is
een grote vlinder met een spanwijdte van ongeveer 4 tot 6 centimeter. Omdat de
vlinder zich constant van bloem tot bloem verplaatst en daar even stil blijft hangen
heeft hij ook de naam onrustvlinder gekregen.
Ook bijzonder aan deze soort is dat de exemplaren die je in mei en juni ziet al een
hele reis achter de rug hebben. Het is een Zuid-Europese soort, waarvan een deel
jaarlijks over de Pyreneeën en de Alpen trekt naar onze streken. Ze leggen hier
eieren die in september uitkomen. Deze tweede generatie vlinders kan zich hier
verder niet voortplanten, want onze winters zijn te koud. Het is mogelijk dat een deel
weer terugtrekt, maar dat is niet helemaal zeker.
Waar
De eerste kolibrievlinder is in 2006 in juni al weer waargenomen in Hoofddorp noord
op kamperfoelie en in 2007 in mei in Hoofddorp Oost op lavendel.