Karpers zijn omnivoren. Zij eten alles wat ze tegenkomen. Net zoals mensen kunnen karpers voedsel eerste proeven. Dat doen ze meestal
door proeven met de lippen. Als ze het voedsel vertrouwen, kunnen ze
´schrokken´ door het op te zuigen met een vacuüm.
Wilde karpers staan op de Europese lijst van bedreigde diersoorten. Ook
in Nederland wordt de boerenkarper bedreigd door vermenging met grote
hoeveelheden uitgezette karpers t.b.v. de sportvisserij. Uitzetten wordt
gedaan, omdat de omstandigheden (temperatuur, roofvissen,
beroepsvisserij) van het Nederlandse water niet optimaal zijn voor
voortplanting. Karpervissen is sinds begin jaren negentig erg populair
geworden vanwege de kracht en omvang (gewicht) van de dieren. Meestal
wordt de term Koi gebruikt voor de gekweekte felgekleurde variant die als
siervis in vijvers wordt gehouden Enkel in Japan zelf betekent het Japanse
woord Koi (karper) de ´consumptievis-karper´, terwijl Nishikigoi verwijst
naar de sierkarper.
De grootste karper ter wereld tot nu toe, gevangen in Frankrijk weegt
42,6 kg. Een vis van meer dan 35 kilo is zeldzaam. Het Nederlands record
is een karper bij Nieuwkoop van ruim boven de dertig kilo.
Waar
De oorsprong van de karper ligt rond de Zwarte Zee, de Kaspische Zee en
het Aral Meer. Vandaar heeft de karper zich al dan niet met behulp van de
mens verspreid van de delta van de Rijn tot aan de Amoer in Noord China
en zijn een oostelijke en een westelijke ondersoort ontstaan. De karper
heeft het imago van een vis van stilstaand water maar komt van nature
voor in rivieren en rivierdelta´s waar hij zich voortplant in
overstromingsvlakten. De oudste archeologische resten van de karpers
dateren uit de twaalfde eeuw.
In Zeeland, de Flevopolder en de Haarlemmermeer komen karpers voor
met een wat meer afgeplat lijf, een lichte knik achter de kop en rode
vinnen. Deze karpers planten zich ook al generaties lang gewoon voort en
zijn verwilderde nakomelingen van gekweekte karpers.