Koekoeken eten insectenlarven, kevers, vliegen, waterjuffers, vlinders en
motten, waaronder schadelijke soorten voor de landbouw, zoals meikevers
en koolwitjes. Ze zijn speciaal bekend door het eten van harige en
giftigde rupsen, die meestal door andere vogels met rust worden gelaten
(zie foto)
Koekoeken overwinteren in tropisch zuidelijk Afrika. Ze trekken hier weg
en ook wel door van juli tot half september en keren terug van begin april
tot diep in mei. Iedere vogel reist alleen. De koekoek staat nog als veilig
op de internationale IUCN rode lijst, maar is in 2004 als kwetsbaar op de
Nederlandse rode lijst gezet. Voornaamste oorzaak voor de teruggang van
de koekoek is de uitdunning van het bestand van zijn waardvogels. Dit is
het gevolg van verstoring en vernietiging van het leefgebied door
landbouw. Ook het afnemen van vlinders en kevers t.g.v. gifstoffen is een
van de oorzaken. Ook klimaatverandering heeft een negatief effect: veel
waardvogels passen hun broedgedrag aan de omgevingstemperatuur aan,
maar de koekoek oriënteert zic op de lengte van dag en nacht. Bij
aankomst in het broedgebied zijn er daarom steeds minder geschikte
nesten, die aan het begin van de broedperiode staan. Volgens SOVON
daalde het aantal Nederlandse broedparen in de periode 1990-2007. Het
aantal broedparen schommelt nu rond de 7-8000.
Waar
Koekoeken komen vooral voor in relatief open gebieden met enkele hoge
uitkijkposten, vanwaar ze speuren naar nesten van geschikte
waardvogels. De koekoek komt in vrijwel geheel Europa voor met
uitzondering van IJsland en verder van Noord-Afrika tot in China en
Japan. Ook in steden met veel parken is de koekoek te vinden, maar niet
in dichtbebouwde centra. De belangrijkste voorwaarde is dat de juiste
waardvogel er voorkomt. In de Haarlemmermeer hoorde ik verschillende
koekoeken in de Groene Weelde. Roepende koekoeken zijn mannetjes die
hun territorium aangeven.