Bijna iedereen leert op school al over het parasitaire gedrag van de koekoek. Het komt niet prettig over, dat een vogel zijn eieren in de nesten
van kleine zangvogels legt, wiens jongen er uitgegooid worden. Biologisch
gezien is dit echter een principe, dat overal in de natuur wordt
aangetroffen: van zoogdieren tot kleine insecten. Planten en schimmels
doen het ook regelmatig. Zo ongewoon is het gedrag van de koekoek dus
niet. Een vrouwtjeskoekoek specialiseert zich op een bepaalde vogelsoort
of familie. Zo zijn er heggenmus-koekoeken, karekiet-koekoeken en
kwikstaart-koekoeken. Hun eieren lijken zeer sterk op die van hun
waardvogel en zijn vaak alleen door kenners te onderscheiden. Een
koekoekvrouwtje legt per seizoen zo´n 15- 20 eieren in evenzoveel
verschillende nesten.
Vroeger dacht men dat de koekoek haar ei op de grond legde en het
daarna in de snavel naar het nest bracht. Maar het is nu bekend dat ze
haar lichaam tegen het nest drukt en het ei door de nestopening heen
werpt. Het ei komt uit na de 12e dag, wat meestal eerder is dan zijn
nestgenoten. Het jong buit dit uit door alles wat zich in het nest bevindt
naar buiten te gooien(zie foto). Na 3 weken verlaat de jonge koekoek het
nest. De pleegouders voeren het nog steeds en moeten vaak op zijn rug
gaan zitten om de insecten in de gapende bek te laten vallen.
Heggenmussen, rietzangers, karekieten en kwikstaarten zijn favoriete
soorten. Het zijn dan ook de leefgebieden van deze soorten waar
koekoeken te vinden zijn. In Europa zijn meer dan 100 verschillende
waardvogelsoorten bekend waarvan er maar zo´n 45 soorten succesvol
zijn in het grootbrengen van een jonge koekoek. In 20 % van de gevallen
wordt een geparasiteerd nest door de waardvogel opgegeven. De koekoek
wordt in het tweede levensjaar geslachtsrijp. Het broedparasitisme als
voortplantingsstrategie kan worden gezien als een aanpassing aan het
korte verblijf in het broedgebied, met als voordeel dat er geen tijd nodig is
om een nest te bouwen.