Veel mensen leven in de veronderstelling, dat er in de winter niet veel te beleven is in de natuur om ons heen. Niets is minder waar. Er zijn
weliswaar minder bloemen, maar dat gemis wordt ruimschoots
gecompenseerd door de vloed van wintergasten en dwaalgasten die er in
deze tijd over ons land spoelt. Veel van deze gasten vluchten voor het
barre winterweer in Noord of Oost Europa of nog van verder weg, zoals
Groenland. Een prachtig voorbeeld van een dergelijke winterverrassing
was de melding van een Roodkeelduiker. Zo´n roodkeelduiker (die rode
keel heeft hij alleen in zijn broedkleed in de zomer, zie inzet) zullen
weinig mensen kennen. Het is namelijk een broedvogel van Noord-Europa,
die wel elke winter naar Nederland komt, maar dan vooral aan de kust, in
zout water. Maar dit exemplaar was dus afgedwaald naar onze eigen
Hoofdvaart.
Duikers zijn grote familieleden van futen. Ze hebben dolkvormige snavels
en leven van vis. De Roodkeelduiker is de kleinste duikersoort en wordt
meestal 50-60 cm groot. ´s Winters is hij grijs van boven, met fijne witte
vlekken en van onderen wit.
Bijzonder
In de winter is de vogel, behalve aan zijn grootte, te herkennen aan zijn
opvallende zwemgedrag, waarbij de kop enigszins schuin omhoog
gehouden wordt. Roodkeelduikers jagen vaak samen en zwemmen daarbij
vaak met opgeheven kop om elkaar heen. De vogel is niet snel op het
land en nesten worden dan ook vlak langs de waterkant gebouwd, zodat
de vogel bij gevaar snel onder water kan duiken.
Waar
De roodkeelduiker broedt bij ondiepe zoetwaterplassen, liefst in boomloos
terrein in Scandinavië, IJsland en het noorden van Rusland. Buiten het
broedseizoen leeft hij vooral op zee en sporadisch in het binnenland. Ze
overwinteren vooral langs de Europese kusten van de Noordzee en de
Atlantische Oceaan. In Nederland is het de algemeenste duiker die soms
in 10-tallen langsvliegende exemplaren per dag kan worden waargenomen
tussen oktober en februari.