Toen ik langs de Geniedijk van Hoofddorp naar het Haarlemmermeerse
Bos fietste, werd mijn aandacht getrokken door een nadrukkelijk ´ping,
ping´. Maar het kon geen racefiets zijn, die mij probeerde in te halen,
want het geluid kwam uit het riet dat bijna de hele ecologische oever –
die daar te plaatse is aangelegd langs de oude spoordijk – aan het zicht
onttrekt. Dit geluid kende ik uit Flevoland in de jaren zeventig, maar had
ik nog nooit in de Haarlemmermeer gehoord. In het riet zat een groepje
baardmannetjes! Het baardmannetje lijkt op een mees, maar is er geen.
Toch noemt men de vogel ook vaak baardmees en soms rietpapegaai. Het
mannetje is te herkennen aan de zwarte baardstreep, waar ze ook hun
naam aan te danken hebben. Het baardmannetje is een standvogel, die
niet wegtrekt in de winter. De aanzienlijke sterfte in strenge winters en
late vorstperiodes wordt goedgemaakt door grote legsels. Eén paartje kan
in een goed jaar 10 tot 20 jongen grootbrengen. Bij voorkeur eet het
baardmannetje insecten, maar in de winter schakelt hij over op een dieet
van vrijwel alleen zaden van riet. In het broedseizoen leven paartjes bij
elkaar. In de winter verzamelen zij zich in groepen en zwerven over
grotere gebieden rond.
Bijzonder
Het baardmannetje staat op de Rode Lijst van beschermde soorten, omdat
meer dan een kwart van de Noordwest-Europese populatie in ons land
broedt en vanwege de kwetsbaarheid van het leefgebied.
Waar
Het baardmannetje is een vogel van uitgestrekte rietmoerassen. Gezien
de rijkdom aan rietlanden zal het baardmannetje vroeger een gewone
broedvogel zijn geweest. Drooglegging van vele moerassen leidde tot een
afname, maar in de jaren dertig was het nog een talrijke broedvogel.
Spectaculair waren de aantallen in de droogvallende Flevopolders, van
waaruit grote delen van West-Europa (her)bevolkt werden. In de
Haarlemmermeer zijn weinig of geen rietmoerassen en komt de soort
daarom waarschijnlijk alleen af en toe op doortrek voor.