Het voorjaar is wel koud geweest tot dusver, maar onafwendbaar komt de zomer dichterbij. Vorige week zag ik de 1e boerenzwaluwen, zoals meestal. Deze vogels
hebben een reis uit Afrika achter de rug, vaak zelfs van beneden de Sahara.
Zijn lange vleugels en zijn slanke lijf maken hem zeer geschikt om in de lucht achter
insecten aan te jagen. De boerenzwaluw komt veel voor in de omgeving van water,
waar ze rakelings overheen scheren om muggen te verzamelen.
Zijn zang bestaat uit een druk gekwetter dat vaak tijdens de vlucht te horen is of
vanaf een telefoondraad. De boerenzwaluw leeft vooral in de buurt van boerderijen,
en aan de rand van steden waar hij al vliegend muggen, motten, vliegen en kevertjes
vangt. Water drinken doet hij ook tijdens de vlucht door laag over het water te
scheren . Hij bouwt nesten in boerenstallen, onder bruggen en afdaken. Er zijn 2-3
legsels per jaar. Meestal komen de zwaluwen weer terug op hun oude nest.
Het nest is een halve cirkelvormige kom die van boven open is. Het wordt gemetseld
met vochtige aarde en speeksel en verstevigd met gras en haar. Het nest wordt altijd
zo geplaatst dat er een dak, brug of dakgoot boven zit zodat het vanuit de lucht niet
opvalt.

Bijzonder

De naam boerenzwaluw verraadt de band die deze vogel met de mens heeft. Van
april tot oktober verblijven deze trekvogels in Nederland. De winter wordt in Afrika
doorgebracht. Boerenzwaluwen zijn echte luchtacrobaten. Het is bekend dat een
mannetje meer succes heeft bij de vrouwtjes naarmate zijn staartpunten langer zijn.

Waar

schijnlijk zijn mannetjes met lange staarten wendbaarder en daardoor in staat
meer insecten te vangen.

Waar

De boerenzwaluw broedt in geheel Europa. Verder behoren ook grote delen van
Rusland, West Siberië en van Turkije tot NW India tot zijn broedgebied. De voorkeur
van boerenzwaluwen voor melkveestallen, manegegebouwen e.d. maken, dat de
soort bij vogeltellingen nauwelijks wordt geteld. Door veranderingen in de
bedrijfsvoering bij veel boerderijen is de boerenzwaluwstand in West-Europa
teruggelopen. Sinds de jaren negentig lijkt de populatie in ons land echter redelijk
stabiel. Volgens een ruwe schatting broeden er in Nederland zo′n 100.000 tot
200.000 paar.