De vuurwants is een keversoort die vaak in grote aantallen aangetroffen kan worden. Hij is opvallend rood en zwart gekleurd. Zoals vaak zijn dit waarschuwingskleuren voor bv vogels om ze niet op te eten omdat ze een slechte smaak hebben of zelfs giftig zijn. Bij de vuurwants is uitgezocht dat ze wel 40 soorten afweerstoffen kunnen bevatten. Wantsen zijn kevers met een zuigsnuit. Ze leven meestal van plantensappen. Vuurwantsen zijn omnivoor. Ze zuigen zowel plantensappen op als dode insecten leeg. De afweerstoffen nemen ze op uit de planten waar ze sappen van opzuigen. De voorkeurssoort van de vuurwants lijkt de lindeboom te zijn. Aan de voet daarvan kunnen ze in grote groepen worden aangetroffen maar ook bij ander boomsoorten komen ze voor. De vuurwants komt in 2 generaties voor. Eén generatie van maart tot mei en één van juli tot oktober. Het is een warmte minnende soort. Door de klimaatverandering schuift het gebied waarin hij voorkomt steeds verder op naar het noorden. De laatste jaren gebeurt dit ook steeds meer in Nederland. Een vuurwants doorloopt van ei tot volwassen exemplaar 4-7 nymfestadia.
Bijzonder
Omdat de soort in grote groepen voorkomt is er een intense competitie bij het paren. Vuurwantsen hebben mede daarom een extreem lang paarritueel ontwikkeld. Dit kan 12 uur tot 7 dagen duren, waarbij mannetje en vrouwtje al die tijd aan elkaar verbonden zijn (foto). Dat is een manier waarop het mannetje veilig kan stellen dat de jongen van hem komen en dat het vrouwtje niet ook met andere mannetjes paart.
Vuurwantsen kennen een vreemd verschijnsel. Sommige exemplaren hebben geen vleugels onder hun dekschilden, de meesten hebben halve vleugels en weer andere exemplaren hebben volledig ontwikkelde vleugels waarmee ze goed kunnen vliegen en er zijn zelfs exemplaren met een halve en een hele vleugel. Waardoor dit komt is niet bekend.
Waar
De vuurwants komt voor in grote delen van Europa en in toenemende mate in Nederland ook op plekken waar zijn voedselbomen staan, vooral de linde maar ook ander soorten zoals eik.