Distels hebben geen goed imago. Hun stekels en het feit dat er distels zijn, die zich
met hun pluizige zaden makkelijk verspreiden, heeft ze vooral bij boeren en
groenbeheerders gehaat gemaakt. Vooral de akkerdistel en in mindere mate de
speerdistel zijn verantwoordelijk voor deze reputatie. Dit zijn pionierplanten die zich
snel en over grote afstanden kunnen verspreiden en op braakland en in akkers
explosief in aantal kunnen toenemen. De akkerdistel is daarnaast een hartnekkige
vaste plant die wortelstokken vormt, waaruit nieuwe planten kunnen groeien. Naast
deze algemene distels komen er in Nederland nog 18 andere distelachtigen voor,
waaronder een aantal bijzonder mooie soorten en vele soorten die heel kieskeurig
zijn en om die reden bijna uitgestorven. Eén van die soorten is de aarddistel. Net als
veel andere distels is de aarddistel een tweejarige plant. Het eerste jaar vormt hij een
bladrozet en pas in het 2e jaar bloeit hij. De aarddistel onderscheidt zich van de
andere distels, die hun bloemen meestal 1-3 m hoog dragen, door het feit dat zijn
bloemen erg laag blijven. Hij bloeit in juli tot september. De aarddistel komt vooral
voor in kalkrijke weilanden en is zo ernstig bedreigd, dat hij zowel in Nederland en
België op de rode lijst staat.
Bijzonder
De ecologische rol van distels is groot. Hun bloemen zijn een belangrijke nectarbron
voor vlinders en andere insecten en veel vogels eten het zaad. Het puttertje of
distelvinkje heeft er zijn naam aan te danken.
Een distel die het tot voedingsgewas heeft geschopt, is de kardoen. Dit is de
noordelijke variant van de artisjok, die vroeger (en schoorvoetend opnieuw als
streekgroente) ook in de Haarlemmermeer werd geteeld voor de bladnerven (eetbaar
als bleekselderij).
Waar
In De Heimanshof kunnen we 13 van de 20 Nederlandse distelachtigen laten zien in
een ‘distelrondleiding’. Naast de algemene soorten zoals akker- en speerdistel treffen
we er aan: de grote klis (bosrand), de donzige klis (zeldzaam) en de mariadistel op
arme zandgrond, de driedistel (op het duin), de moesdistel (bedreigd) en de kale
jonker aan oevers en in moerassen, de al genoemde aarddistel, de tengere distel
(zeldzaam) op wintergraanakkers, de kruldistel (akkers en ruigten), de knikkende
distel (rivierdijken) en de kardoen (akkers). Van deze soorten komen de akker- de
krul- en de speerdistel algemeen in de Haarlemmermeer voor.