Deze column schrijf ik nu 13 jaar vanaf mei 2006 en nog steeds zijn er hele familiegroepen aan planten en dieren, waar ik nog geen lid van behandeld heb. Deze week kwam er een bijzondere soort van de springstaartenfamilie op mijn pad. In Nederland zijn daar een paar honderd soorten van bekend. Bilobella is knalroze en heeft zoals de meeste springstaart soorten geen Nederlandse naam. Weinig mensen kennen springstaarten. Het zijn primitieve insecten die meestal in de strooisellaag leven van rottend plantenmateriaal en schimmels. Ze zijn allemaal vrij klein: tussen de 0.1 mm en een paar mm, maar er zijn er onvoorstelbaar veel van. In een liter tuingrond of plantenaarde kunnen duizenden exemplaren leven! Ze vormen daarmee een belangrijke en bijna onuitputtelijke voedselbron voor de meeste kleine dieren en insecten die wij met het blote oog kunnen zien. Met de mieren hebben ze gemeen dat het er zo veel zijn dat ze vechten om de eerste plaats in het hoeveelheid biomassa die ze op aarde vertegenwoordigen als diergroep!
Bijzonder
Springstaarten vallen uit een in 2 groepen. Bilobella hoort tot de trage bolvormige groep. De meeste springstaarten zijn langwerpig van vorm en hebben naast de drie paar gewone poten een set extra poten die vergroeid is tot een vork die onder hun lichaam vastgezet kan worden. Daar kunnen ze spanning mee opbouwen, waardoor ze bij gevaar met een katapultachtige sprong ver weg kunnen schieten. De bolle springstaarten zoals Bilobella missen deze springvork meestal, maar hebben wel andere kenmerken gemeen zodat ze toch tot dezelfde familie gerekend worden.
Waar
Springstaarten komen wereldwijd voor op alle continenten. Ze leven in de bodem in vochtige rottende strooisellagen. Maar ze kunnen ook op oppervlaktewater voor komen en daarop lopen. De opvallend roze gekleurde Bilobella soort is pas in 2007 in Nederland voor het eerst gevonden onder oude schors van populieren en nu dus ook al hier. Mogelijk weer een gevolg van klimaatverandering.