In de zomer wordt ik bijna elke week wel een keer gebeld door mensen die last hebben van wespen of bijen. Soms is zo’n telefoontje interessant omdat het een zwerm honingbijen betreft, die we kunnen vangen. In andere gevallen denken mensen dat wij een soort destructiebedrijf zijn om hun van een wespenvolk af te helpen. Dat doen we als natuurvereniging nooit. In weer andere gevallen blijkt het dat mensen niet het verschil weten tussen bijen en hommels. Ik kan dan ook niet vaak genoeg herhalen dat er ca 450 soorten bijen en duizenden soorten wespen zijn die allemaal ( behalve 2 of 3) volledig onschuldig zijn om dat ze niet eens een angel hebben! Honingbijen hebben nl alleen een angeltje om hun honingvoorraad (van soms 25 kg) te beschermen waarmee hun volk de winter mee door moet komen. De andere bijen zijn geen volkenvormende, maar alleen levende soorten, die zo weinig honing verzamelen dat het de moeite van een angel niet eens waard is. En die soorten zijn fascinerend in hun verscheidenheid waarmee ze hun leven hebben ingericht. Recentelijk kreeg ik een mooie foto van zo’n fascinerende soort: de grote wolbij
Bijzonder
De meeste solitaire bijen benutten natuurlijke holletjes om cocons voor hun jongen te maken. Metselbijen gebruiken daarvoor klei, tronkenbijen maken van hars en zandkorrels een soort beton, behangersbijen maken veilige cocons met stukjes blad en wolbijen maken een prachtig huisje door haren af te knippen van soorten zoals toortsen. De grote wolbij is een van de 4 soorten in Nederland en is sterk territoriaal. Het mannetje verdedigd een territorium fel tegen andere soorten zodat vrouwtjes bij hem komen om nectar te halen. Terwijl ze dat doen kan hij met ze paren. Deze soort lijkt op een wesp, maar kan niet steken (mimicry). Mannetjes hebben wel stekels aan hun achterlijf, waarmee ze van andere soorten de vleugels kunnen beschadigen of zelfs afrukken.
Waar
De grote wolbij komt over een groot deel van de wereld voor in Eurazië en Noord en Zuid Amerika.