In april en mei explodeert de natuur in volume en soortenrijkdom.
Het is de tijd van de blijde verwachting als je er oog voor hebt: of het nu de 1e gierzwaluw is in de lucht of de 1e orchidee, het houdt niet op.
Bij al dat rondspeuren is het natuurlijk een uitdaging om bijzondere soorten op te merken. Zo liep ik deze week langs het duinbiotoop op De Heimanshof om te kijken of onze wilde asperges al boven de grond kwamen. Behalve dat het leuk is bezoekers te wijzen op een eetbare wilde soort en hoe die er in het wild uitziet is het ook de moeite waard om de prachtig gekleurde aspergehaantjes te ‘spotten’.
Want zo werkt het in de natuur: bij elke plantensoort hoort een hele gemeenschap van soorten die ‘mee liften’.
Bijzonder
Aspergehaantjes horen bij de familie van bladhaantjes. Ze zijn ca 6 mm lang. Er zijn veel soorten bladhaantjes: munthaantjes, elzenhaantjes, wilgenhaantjes, leliehaantjes en ga zo maar door, voor bijna elke plantengroep wel een.
Ze zijn bijna allemaal fel gekleurd als waarschuwing dat ze niet lekker smaken.
De aspergehaantjes maken 2 generaties per jaar en volwassen kevers overwinteren in de grond. Ze leven alleen op asperge en de larven kunnen in een productieveld schade doen, maar in De Heimanshof mogen ze hun gang gaan.
Vogels lusten de haantjes niet, maar de natuur zou de natuur niet zijn als er niet een andere soort een ongebreidelde voortplanting onder controle zou houden.
Bijna alle larven van de aspergehaantjes worden namelijk belaagd door sluipwespen die hun eitjes daarin leggen. Terwijl de larve de asperge aanvreet, eten de larfjes van de sluipwerp de larve van binnenuit leeg. Net voor hij volwassen is, barst hij open en komt er geen aspergekever uit maar een groep sluipwespjes. Zo gaat dat bij de meeste insecten.
Daarom zijn er honderden tot duizenden sluipwespen soorten, die we nooit zien, maar permanent hun ‘regulerende’ taak vervullen.
Waar
Aspergehaantjes leven alleen van asperge. Ze komen overal voor waar asperge groeit.