Reeds 8 jaar schrijf ik deze columns en mijn indruk wordt steeds sterker dat de variatie in de natuur onuitputtelijk is.
Zo’n 500 soorten zijn er inmiddels behandeld. Maar aan kruiden en grassen alleen zijn er al 1500 soorten, aan paddenstoelen 6000 en aan vogels 400, om maar een greep te doen. Van alle soorten is wel iets bijzonders te vermelden: anders hadden ze zich in de felle overlevingsstrijd niet kunnen handhaven.
Mijn verrassing van deze week kwam van Lou van de Linde, een natuurfotograaf, die zijn ogen niet in zijn zak heeft. In De Heimanshof toverde hij 2 paddenstoelensoorten tevoorschijn waar ik zelfs nog nooit van had gehoord.
Het waren leden van de curieuze familie van spleetlipzwammen: ze zaten op rietstengels en op dennennaalden: en heten dan ook toepasselijk rietspleetlip en dennennaald spleetlip (foto). Op zijn foto van een stukje dennennaald is goed te zien hoe piepklein deze soort is.
Bijzonder
Op de afbeelding is ook goed te zien waarom deze groep spleetlippen genoemd wordt.
De rietspleetlip is net zo klein en ook behoorlijk zeldzaam.
Op de grove den komt de opgezwollen spleetlip voor en dan is er de jeneverbesbes spleetlip en de braamspleetlip die te vinden zijn. In sommige gevallen kunnen de dennenspleetlippen zo algemeen worden, dat ze een plaag vormen. Maar de meeste soorten worden als zeldzaam betiteld. Of dat zo is omdat ze echt zeldzaam zijn, of omdat iedereen er over heen kijkt, laat ik maar in het midden. Wereldwijd zijn er van de familie van de spleetlippen 9 geslachten onderscheiden met bijna 800 soorten. Ze hebben allemaal de karakteristieke spleet in het midden, waardoor ze in de 19e eeuw ook wel venuszwammetjes werden genoemd.
Waar
De spleetlipzwammen komen wereldwijd voor in gematigde regio’s. Ze groeien in of op de oppervlakte van cellulose bevattende biomassa of op schors. Vele soorten zijn specifiek in hun voorkeur voor een bepaalde gastheerplant