Op de schors van een aantal dode wilgentakken in De Heimanshof namen we in de loop van de herfst plukken, van wat het meest leek op een bruin soort mos, waar. Iets dergelijks prikkelt altijd onze nieuwsgierigheid, want deze oranjebruine vitale kleur kenden we van geen enkele mossensoort. De enige bruine mossen die in de literatuur beschreven worden, zijn verdroogde mossen en deze soort zag er blakend gezond uit. Daarmee werd het verschijnsel alleen maar interessanter.
Een zoektocht onder mossendeskundigen leverde de tip op over een paddenstoel. Wat wij als paddenstoel kennen, is het vruchtlichaam van de eigenlijke organisme, dat bestaat uit een zwamvlok, het zogenaamde mycelium. Deze draadvormige schimmelnetwerken bevinden zich meestal in hout of in de grond, waar zij leven van het verteren van organisch materiaal . Er zijn mycelia in alle soorten en maten. Hele grote exemplaren kun je soms herkennen in de vorm van heksenkringen. Binnen de heksenkring is het voedsel verteerd en aan de rand van het organisme (en vaak waar er contact gemaakt wordt met andere ´schimmelindividuen´) worden de paddenstoelen gevormd. Er zijn heksenkringen van tientallen, honderden meters en zelfs kilometers doorsnede bekend.
Bijzonder
Zwamdraden zijn zeer gevoelig voor uitdrogen en daarom tref je ze zelden aan in de open lucht. Maar in sommige gevallen is dat wel een noodzaak. En dat is speciaal het geval als het eten opraakt of wanneer het mycelium het op een andere manier benauwd krijgt. Dan wordt er een zogenaamd luchtmycelium of Ozonium gevormd (zie op de foto het ozonium van de grote viltinktzwam). Er bestaan een drietal soorten inktzwammen die dit oranjebruine luchtmycelium vormen. De meest waarschijnlijke soort is de Grote viltinktzwam. Deze is het meest algemeen, maar pas als er paddenstoelen gevormd worden kan de soort definitief bepaald worden. Volgende week meer.