De kardinaalsmuts is een tot 2.5 m hoge struik. In september verschijnen
er felrode vruchtjes met feloranje zaden, die lijken op de muts van een
kardinaal (foto). De vruchten zijn giftig voor de mens, maar konijnen,
geiten en ezels hebben er geen last van. Het gif uit de schillen van de
zaden werd vroeger gebruikt om hoofdluis te bestrijden. De takken en
twijgen zijn opvallend groen met kenmerkende kurkribbels.
Bijzonder
De struik is de enige voedselbron voor de rupsen van de grote
kardinaalsmuts-stippelmot. De geelzwart gespikkelde rupsen daarvan
weven in mei talloze spinsels terwijl zij de struik volledig kaalvreten. De
rupsen zijn in de spinsels goed beschermd tegen eventuele vijanden, maar
eigenlijk is dat niet eens nodig. Voor vogels zijn ze giftig. In de 2e helft
van juni komen de rupsen in grote hoeveelheden aan spinseldraden uit de
bomen zakken. De rupsen kruipen de grond in en verpoppen daar. In
augustus komen de vlindertjes te voorschijn. Het zijn kleine, tere dieren
met witte vleugels met zwarte stippen, vandaar hun naam: stippelmotten.
De kaalgevreten struiken vallen op, maar het kan geen kwaad: De
verpopping vindt plaats voordat de bomen en de struiken voor de 2e maal
uitlopen, rond 21 juni, het feest van Sint Jan. Dit 2e lot van een boom of
struik heet dan ook het Sint Janslot. En half juli is er niets meer dat
herinnert aan de kaalgevreten struiken. Het taaie, gele hout met fijne
poriën is kernloos en geschikt om er houtskool van te maken, voor
draaiwerk, de bouw van muziekinstrumenten en om zijn mooie kleur als
inleghout. Het hout werd vroeger gebruikt voor het vervaardigen van
spinspoelen. De Engelse naam ’spindle tree’ is hiervan nog afgeleid. De
bast bevat een melksap dat vroeger als een voorloper van rubber werd
gebruikt.
Waar
170 kardinaalsmutssoorten komen voor in Europa, Azië, Australië, Noord-
Amerika en Madagaskar. De gewone kardinaalsmuts komt bij ons vooral in
de duinen voor, liefst op plaatsen met een kalk- en humusrijke grond.