Bij een landingsbaan van Schiphol hoorde ik een overbekend geluid uit
mijn jeugd, dat ik nog niet eerder in onze polder had gehoord: een op
grote hoogte eindeloos doorzingende veldleeuwerik. Je kunt van Schiphol
denken wat je wilt, maar het gebied rond de landingsbanen met zijn
kortgeschoren grasvlaktes is voor een paar soorten de hemel op aarde. De
veldleeuwerik is er een van. In mijn jeugd in de jaren ’70 hoefde je maar
naar buiten te stappen om hem te horen. Rond 1975 waren er ca.
500.000-750.000 broedparen. Daar is nu nog maar 10% van over. En
jaarlijks neemt de stand nog met 5% af.
Bijzonder
In de duinen en de heides is de achteruitgang te wijten aan de verruiging
met steeds meer struikgroei en gras door aan de ene kant stikstof (zure
regen) uit de lucht aan de andere kant de afnemende konijnenstand door
ziektes. Op het platteland is de grootschalige mechanisering van de
akkerbouw en de veeteelt een grote boosdoener. Daarnaast komt steeds
meer maïs en wintergranen en steeds minder zomergraan en kruidenrijke
akkerranden. Ook insecticiden en herbiciden hebben hun werk gedaan.
Door de afname van bloemen en kruiden vindt de veldleeuwerik steeds
minder insecten. Eiwitrijk voedergras heeft voorrang bij boeren. De goed
bemeste graslanden worden veel vaker dan vroeger gemaaid met grote
machines en tot op de laatste vierkante meter. Nestjes van
veldleeuweriken zijn in dit maairegiem kansloos. Graanpercelen worden
voor de winter omgeploegd. Ook dat betekent minder stoppelvelden met
zaden in het winterhalfjaar. Ook op hun trektochten zijn veldleeuweriken
niet veilig. Miljoenen worden er in zuidelijke landen gevangen op de trek.
De laatste oorzaak is de aantasting van de open ruimte: de meeste
bedrijventerreinen, wegen en wandelbossen kosten leeuweriken.
Waar
De veldleeuwerik leeft in uitgestrekte boomloze akkers, duinen, heide,
weilanden met een korte vegetatie en heidevelden. De soort komt voor in
heel Europa, behalve in het uiterste noorden.