Ik onderbreek de serie over bijzondere bomen met het verhaal wat de vogelaarswereld in de wijde omgeving deze week op scherp zette: de waarneming van een ijsduiker in de ringvaart tussen Lisserbroek en Cruquius. De ijsduiker is een grote vogel van 70-90 cm lang. We zien deze vogels in Nederland alleen in de winter en dan meestal alleen op zee. De stormen van de afgelopen tijd heeft deze zeevogel wellicht verleid om rustiger water op te zoeken. Net als alle leden van de zeeduikerfamilie leeft de ijsduiker van vis, maar ook van kreeftachtigen (zie foto van ’onze’ vogel met een Rivierkreeft; en ook filmpjes op youtube). Hij duikt meestal op 2-4 m, maar is ook op 200 m diepte aangetroffen. Een voorwaarde is dat het water helder is, want de vogel jaagt op zicht.
Bijzonder
De ijsduiker staat van alle vogels het dichtst bij de oervorm van de vogels van 100 miljoen jaar geleden. Dat komt vooral tot uitdrukking in het feit dat hij nog massieve botten heeft en alle andere vogels holle (dus lichte) botten, wat helpt bij het vliegen. De ijsduiker is dus voor een vogel erg zwaar. Deze zware botten zouden helpen bij het duiken. Zo elegant en snel de ijsduiker zwemt, zo log en onhandig is hij op land en bij het vliegen. In de broedtijd maakt de vogel een merkwaardig klagend geluid. Het geluid is typerend voor de Canadese wildernis en wordt wel met het gelach van een gek vergeleken, vandaar de Noord-Amerikaanse naam: loon (van loony: gek).
Waar
De ijsduiker broedt bij voorkeur bij grote, ongestoorde en afgelegen meren met diep, open water in de noordelijke naaldwoudzone en toendra, zoals de binnenmeren van Alaska, Canada, Groenland en IJsland. ’s Winters trekt hij ver naar het zuiden: in Europa van Noorwegen tot Portugal en in Noord-Amerika tot Californië en de Golfkust. In Europa broedt hij alleen op IJsland (100-300 paren). In Nederland is het een zeldzame gast met slechts 10-20 stuks per jaar langs de kust. Heel zelden worden ook vogels in het binnenland gezien.