Mannetjes tronkenbijen overvallen de vrouwtjes als die landen bij hun
nestgang. Na een 1e paring weert het vrouwtje hen meestal af. Zolang de
mannen leven, blijven ze met grote energie deze enige levenstaak
verrichten. Ze slapen meestal bij elkaar in lege gangen. Tronkenbijen
hebben een kenmerkende manier om hun nestjes te maken. Daarvoor
zoeken de vrouwtjes bestaande gangen van 2,5 tot 7 mm doorsnee. Dat
kan zijn in dakriet, kevergangen in dood hout en ook boorgangen in
insectenhotels. Ze maken oude nesten schoon en blijven trouw
terugkomen op hun geboorteplek of dicht daarbij. Een deel van de
populatie zwermt uit, want ze bezetten ook snel nieuwe
nestmogelijkheden op andere plaatsen. In een gang wordt eerst van hars
een vertikaal wandje gemaakt, vaak niet meer dan 1 mm dik (zie foto van
bij met hars en stuifmeel). Daar tegenaan wordt stuifmeel gebracht, dat
bij de volgende binnenkomst wordt bevochtigd met nectar. Dan volgt weer
een laag stuifmeel, dat wordt bevochtigd met nectar. Op deze manier
ontstaat een "bijenbroodje", dat vrijwel altijd geel is. Als de
voedselvoorraad voldoende is, wordt er een ei in de laatst gemaakte
verticale wand gestoken. De bijen kennen maar één generatie per jaar en
per vrouwtje worden er vaak niet meer dan 8 eitjes gelegd. Dat betekent
dat hun manier van voortplanten ecologisch heel veilig is, anders werden
er wel veel meer jongen grootgebracht. Bijzonder is, dat veel van de
tronkenbijen vooruit lijken te denken. Als ze hars binnenbrengen voor een
celwand, stippen ze vaak met kleine druppeltjes al de plekjes aan waar de
volgende celwanden moeten komen. Ze weten dus al tevoren hoe lang ze
die zullen maken. De laatste celwand is meestal meer dan een cm van de
voorkant van de gang gelegen, waarna de gang helemaal aan de voorkant
met een harsprop van 5 mm dik wordt verzegeld. Gewoonlijk worden er
kleine steentjes, houtpulp en soms ook wel strootjes of stokjes in
vastgelijmd als "wapening".