De herfst lijkt al in volle gang en met al die regen verwacht je nauwelijks
meer insecten te zien. Maar er zijn soorten die zich ook in kil weer en zelfs
in de winter goed kunnen handhaven en actief blijven. Een van die
soorten is de agaatvlinder. Dat is een nachtvlinder die ook overdag actief
is. De vlinder is het gehele jaar waar te nemen, maar er zijn twee pieken
in de vliegperiode: april tot juni en augustus tot oktober. Ook de rups is
het gehele jaar aan te treffen. De rups is een echte alleseter, die
voorkomt in een groene vorm en een bruine vorm. Hij wordt ca. 4 cm lang
en 6 mm dik Waardplanten van de rups zijn vooral brandnetel, dovenetel,
zuring. Maar ook op ooievaarsbek, winde, framboos en wilg komt de rups
voor. Overdag rust de agaatvlinder onbeschut op muren en paaltjes of in
de vegetatie. Daarbij vertrouwd hij op zijn prachtige schutkleur (zie foto),
waardoor hij er uit ziet als een verdord blaadje.
Bijzonder
Zowel de vlinder, pop en rups kunnen in Nederland de winter overleven.
Veel rupsen, poppen en volwassen insecten komen in de winter en tijdens
natte perioden om door verdrinking of verschimmeling. Doordat de rups
van de agaatvlinder in de winter actief blijft, is de soort minder gevoelig
voor biotopen die "s winters onder water staan. Dat draagt met zijn niet
kieskeurige voedselvoorkeur eraan bij dat deze vlinder zo algemeen is.
Tijdens milde winterdagen gaat de rups door met foerageren. De
verpopping vindt gewoonlijk plaats in een cocon in de grond; soms in een
voeg in een muur.
Waar
De agaatvlinder is een vrij algemene soort, die in Nederland op allerlei
grondsoorten voorkomt. Vooral in meer vochtige gebieden, maar ook in de
steden (onder andere in tuinen en parken). De vlinders vertonen zowel
zwerf- als trekgedrag. De agaatvlinder trekt jaarlijks in wisselende
aantallen in het voorjaar vanuit het Middellandse Zeegebied naar het
noorden. Een deel van de vlinders trekt in de herfst weer terug naar het
zuiden.