Afgelopen jaar is de zevende soort vleermuis, die in onze polder
voorkomt, ontdekt. Het is de gewone baardvleermuis en hij werd
aangetroffen in een voor bezoekers afgesloten deel van één van de forten
van de Geniedijk. Dit is het vervolg van de column over de baardvleermuis
van vorige week.
Bijzonder
Zoals bij de meeste vleermuissoorten vindt de paring plaats tijdens de
korte perioden dat de dieren ´s winters wakker zijn. De zaadcellen
bevruchten de eicel pas wanneer het wijfje definitief uit haar winterslaap
is ontwaakt. Hierdoor wordt het jong zo vroeg mogelijk in de zomer
geboren, zodat het voldoende tijd heeft om volgroeid en goed gevoed de
winter in te gaan. In mei zoeken de vrouwtjes de kraamkolonies op. In
juni worden de jongen geboren. Een vrouwtje krijgt één jong per jaar,
maar een tweeling komt ook voor. Het jong weegt bij de geboorte 2 g. Na
6 weken kan het jong zelf vliegen en jagen. Eind augustus verlaten de
vrouwtjes de kraamkolonie. Een baardvleermuis wordt maximaal 23 jaar
oud en gemiddeld een jaar of vier.
Waar
Baardvleermuizen worden vooral aangetroffen in bossen, aan bosranden
en in kleinschalige landschappen. Daarbij jagen ze vooral in open ruimtes,
zoals boven paden, beken, open plekken en langs houtwallen. Hij komt in
heel Nederland voor, maar is over het algemeen zeldzaam. Uit de
zomerperiode zijn maar weinig waarnemingen bekend. In de winter wordt
hij wel op veel plaatsen aangetroffen. Mogelijk komt dat door een
verborgen levenswijze in de zomer en een probleem bij de herkenning
met een ´batdetector´.
De baardvleermuis komt in het overgrote deel van Europa voor,ook tot
vrij hoog in de bergen, en in Azië van Turkije tot Japan. In Nederland is
het dier in Zuid-Limburg wat algemener, maar kan in vrijwel het gehele
land aangetroffen worden