Een oplettende lezeres attendeerde mij op een aantal Kleine Zwanen, die
langs de N205 zaten. Al jaren speur ik naar deze soort en zijn familielid de
Grote Wilde Zwaan. Er zijn er namelijk elke winter vele duizenden van in
Nederland, maar ook op waarneming.nl bleef onze polder een witte vlek.
Nu hebben er een paar de weg gevonden en mogelijk worden het er meer.
In hun broedgebied eten de kleine zwanen hoofdzakelijk wortels, bladeren
en stengels van waterplanten. De jongen eten ook insecten en
insectenlarven. In herfst en winter eten de kleine zwanen het liefst
wortelknolletjes van fonteinkruid. Helaas is vanaf de jaren vijftig deze
soort sterk afgenomen door vervuiling en knobbelzwanen. Hierdoor zijn de
wilde zwanen overgestapt op ander voedsel zoals gras en overgebleven
oogstresten van o.a. bieten en aardappels. En die vinden ze ook elders,
zoals in onze polder.
Bijzonder
De jongen worden door beide ouders verzorgd en kunnen na 9-10 weken
vliegen. Dat is nodig, omdat de winter in Siberië al rond half september
begint en dan moeten ze sterk genoeg zijn voor een vliegtocht van 4.000
kilometer. De jongen blijven het 1e jaar bij hun ouders. Pas als de ouders
weer in Siberië terug zijn valt het familieverband uit elkaar. De ouders
gaan naar hun broedterritorium terwijl de jaarlingen in grote groepen
(hangjongeren of ´hangzwanen´) samenscholen in de mondingen van
rivieren en beschutte poelen. Veel van deze jaarlingen sluiten zich op de
herfsttrek weer bij hun ouders aan. Op hun 3e of 4e jaar gaan ze zelf een
partner zoeken. Kleine zwanen behoren tot de meest partnertrouwe
vogels ter wereld. De band is altijd voor het leven en uit ringonderzoek is
gebleken dat echtscheidingen eigenlijk nooit voorkomen. Het langst
bekende huwelijk was 19 jaar.
Waar
Kleine zwanen broeden in het toendragebied van Noord-Rusland en
Siberië. De populatie van 20-25000 vogels ten westen van de Oeral
overwintert in Noordwest-Europa. Het grootste deel daarvan overwintert
in Nederland