Eén van de vele soorten planten die afgelopen week gingen bloeien was de Morgenster. Ze blijven bloeien tot de herfst. Er komen 4 soorten voor in Nederland. De meest algemene is de Gele Morgenster. Dan is er de Kleine Morgenster en de Oosterse morgenster. Persoonlijk vind ik de Paarse Morgenster (foto)het mooist. De meeste morgenstersoorten zijn tweejarig.
Bijzonder
Morgensterren heten zo omdat de bloemen pas open gaan als het mooi zonnig weer is en dan alleen in de ochtend. Rond de middag sluiten de bloemen zich en elke dag komen er nieuwe bloemen tot bloei.
Niet alleen bij de bloei is het een mooie plant, maar ook het zaad is de moeite waarde. Morgensterren ontwikkelen net als paardenbloemen een bol van pluisjes. Maar de bol van de morgenster kan 8 cm in diameter zijn en is heel fotogeniek. Het Logo van de Heimanshof bestaat uit 1 zo’n pluisje van een morgenster. De Paarse Morgenster is van oorsprong afkomstig uit het Middellandse zeegebied maar is hier al lang en breed ingeburgerd mede omdat hij goed vorstbestendig is. De penwortels van eerstejaars bladrozetten van de Paarse Morgenster zijn ook eetbaar en vergelijkbaar met schorseneren. Het eten ervan is net als bij schorseneren bewerkelijk omdat de wortel geschrapt moet worden en er dan kleverig melksap vrijkomt. Daarom kan dat het beste onder water plaatsvinden. Die wortels werden vroeger veel geteeld en kwamen in de handel als haverwortels. Als de 2-jarige plant bloeit, wordt de wortel vezelachtig. Zoals de meeste planten heeft de Paarse Morgenster ook medicinale toepassingen zoals bij tuberculose.
Waar
Morgensterren zijn planten van 80-100 cm hoog en groeien het liefst in grasland op bodems die niet al te rijk zijn zoals klei maar ook niet zo arm als duinzand. De bodem mag van deze plant wel droog zijn. Dus in deze periode van 4 maanden droogte zie je ze beter dan anders. Dat komt omdat ze in het eerste jaar van hun groei een penwortel ontwikkelen die van heel diep vocht kan opnemen.