Nederland en dus ook de Haarlemmermeer is van origine een rivierdelta. Dat hebben we veelal niet in de gaten omdat alles is volgebouwd met wegen en gebouwen. Maar het verschil met het grootste deel van de wereld is enorm: daar domineren vooral heuvels en bergen en daarmee rotsige bodems. Bij ons is het zand, klei en blubber wat de klok slaat. Dat is landbouwkundig heel productief maar gaat gepaard met vaak een wat saaiere vegetatie met veel bomen en grassen van relatief weinig soorten en vooral weinig bloei. Vooral de kalkrijke schrale vegetatie die berggebieden (bv alpenweides) vaak zo biodivers en mooi maken hebben we hier vrij weinig. Toch kan een goede waarnemer heel wat moois en bijzonders vinden. Op kalkrijke bodems tref je bv heel mooie varensoorten aan zoals tongvaren, steenbreekvaren en muurvaren. Tongvarens staan bv op het rotsenveld in Bornholm bij de brandweer en de enige wilde steenbreekvarenpopulatie in de Haarlemmeer staat op een sluis in de Geniedijk. Deze week ontdekte ik ook een wilde groeiplek van het muurvarentje (foto).
Bijzonder
Muurvarens zijn heel algemeen in Midden en Zuid Europa. Ze groeien in voegen van verweerde muren en ruïnes. In het betoncement dat we de afgelopen 100 jaar in Nederland gebruiken maken ze geen kans om te groeien. Dat cement verweert niet op een manier dat het vocht vasthoudt. Maar voor de Tweede wereldoorlog werd cement gemaakt van gebrande schelpenkalk. Die kalk verweerd wel en geeft bijzonder planten een kans. Deze week werkten we op het terrein rond een monumentale boerderij uit de 19e eeuw en in de spatzone tot 50 cm boven de grond groeiden wel 500 muurvarentjes: kerngezond en vitaal.
Waar
Dat was op Boerderij de Vogel waar het C-Beta duurzaamheidscentrum van SADC (Schiphol Area Development Corporation) is gevestigd. Niet alleen de boerderij heeft de monumentale status. Deze groeiplek mag die zeker ook hebben. Een ecologisch pareltje.