In de winter zijn de bomen kaal en dan kun je andere verschijnselen zien dan als alle bomen vol in blad zijn. Zo vallen gallen in de winter goed op zoals de knikkergallen op eiken en de wilgenroosjes in wilgen. Ook vallen in de winter heksenbezems extra op. Heksenbezems kunnen voor een niet attente waarnemer doorgaan voor een vogelnest, maar dat zijn ze beslist niet. Heksenbezems komen het meest voor op berken. Maar deze week kwam ik een heksenbezem tegen in een zwarte els(foto). Waar een vogelnest van bv een kraai of een ekster altijd in een stevige gevorkte tak gebouwd wordt, zitten heksenbezems juist meestal los in de kroon of midden op een vaak dunne tak.
Bijzonder
Het verhaal van een heksenbezem is zoals meestal weer fascinerend en begint met een knotwilg: als je een wilg (of elke andere loofboom) doormidden zaagt, ontstaat er een kroon van soms wel 200 takken. Dat komt omdat er een plantenhormoon bestaat die vooral door de ‘topknop’ gemaakt wordt. Dat plantenhormoon voorkomt dat de slapende knoppen in het hout uit gaan lopen. Maar op het moment dat die topknop door zagen, een storm of vraat weg valt, worden die slapende knoppen wakker. De knotwilg toont dat dat er veel zijn. Zodra die nieuwe takken gaan groeien, gaan zij dat hormoon produceren om verdere uitloop tegen te gaan. En dat brengt ons bij de heksenbezem. Die heksenbezem ontstaat omdat er mycoplasma’s of schimmels (Taphrina soorten) zijn die een stofje produceren die dat hormoon neutraliseren. Waar die schimmel zich in de bast weet te nestelen worden dus alle slapende knoppen wakker en blijven uitlopen. Zo maakt die schimmel een vellig plekje voor zichzelf omgeven door al die uitlopende takjes. Die heksenbezem laat dus goed zien hoeveel slapende knoppen er zijn.
Waar
Bijna in 50% van de berken kunnen heksenbezems worden aangetroffen. De heksenbezem in de els staat in het Groene Carre Zuid ( gekantelde kavels) ten westen van de hoofdvaart.