Wie in voorjaarsstemming in de bloemenwinkel een bosje wilgenkatjes meeneemt, krijgt boswilgentakken mee. De boswilg is namelijk een van de eerst bloeiende inheemse bomen van het jaar en vooral de grote mannelijke katjes zijn zeer decoratief. Ook leveren zij een grote hoeveelheid stuifmeel. Dat stuifmeel is voor de bijen de hoofdeiwitbron voor hun jongen. De boswilg heeft aparte mannelijke en vrouwelijke bomen. De vrouwelijke katjes zijn minder opvallend, maar die leveren weer nectar. De bladeren verschijnen nadat de katjes gebloeid hebben. In de winter kun je de boswilg herkennen aan dikke rode knoppen die om de katjes heen zitten. En aan de bast. De wat dikkere takken hebben ruitvormige lenticellen. Dat zijn openingen in de bast waarmee de boom ademt. De boswilg is de wilg met de grootste en breedste bladeren. Ze lijken veel op bladeren van appelbomen.
Bijzonder
Er zijn wel 80 soorten wilgen in Nederland. Dat maakt herkennen niet altijd makkelijk. Daarnaast hebben ze de onhebbelijke eigenschap dat ze bijna allemaal onderlig kunnen kruisen. Er zijn dus veel tussenvormen mogelijk. En je heb cultuurvariëteiten. Zo bestaan er van de schietwilg of grijze wilg treurvariëteiten: de treurwilg), en ook gele of oranje variëteiten: goudwilg) Een stuk of 10 soorten zoals boswilg (rechtop groeiend en ook op drogere grond), waterwilg (in de breedte groeiend in kletsnatte grond of water), geoorde wilg (struikvorm), kruipwilg (heel klein), grijze of schietwilg (de grootste boomvormige soort die ook geknot wordt als knot wilg),bittere wild (in de duinen), katwilg (witte katjes en heel buigzaam)en kraakwilg (heel brosse takken) goed te onderscheiden.
De Latijnse naam van wilg is Salix. Daarvan is afgeleid salicylzuur wat het hoofdbestanddeel van aspirine is. Dieren knagen ook wel aan wilgentakken als ze ergens last van hebben.
Waar
De boswilg is een algemene soort. Ook op hoger gelegen gronden en zoals de naam zegt ook in bossen. Het is een pioniersoort zoals veel wilgen die heel snel een verlaten veld kan koloniseren.