In de late herfst verwacht je weinig of geen insecten meer aan te treffen maar deze week kreeg ik nog een melding van een waarneming van een mooie nachtvlinder: Roesje genaamd. Wat daar zeker bijdraagt is dat 2023 het warmste jaar van de ruim 200 jaar, dat er weersgegevens worden bijgehouden. Rond het jaar 2000 viel de nachtvorst in rond 15 september. Inmiddels is die periode in nauwelijks 20 jaar 2 maanden opgeschoven. Het is rond deze tijd dat deze nachtvlinder een schuilplaats opzoekt voor de winter. Dat doet hij net als vleermuizen op beschutte plekken in schuren of bunkers, holle bomen of op zolders. Er zijn drie verklaringen voor de naam Roesje: 1: de roestkleurige vlekken 2: dat de vlinder de winter in een slaperige roes doorbrengt en 3: dat de gekartelde achterrand van de vleugels in het Frans doet denken aan een ruche (plooisel). In elk geval maakt dit patroon de vlinder in de winter vrijwel onzichtbaar tussen dode bladeren.
Bijzonder
Deze vlinder overwintert op beschutte plekken. Daarmee is het één van de weinige nachtvlinders die dat doet. Bij dagvlinders komt het iets vaker voor, bv bij de Dagpauwoog, Kleine vos, Gehakkelde aurelia, Citroenvlinder en Atalanta. Dat zijn de vlinders die je in het voorjaar als eerste weer rond ziet vliegen. De meeste andere vlinders overwinteren als ei, als rups of als pop in de grond. Dat het Roesje dezelfde plekken opzoekt als vleermuizen is redelijk riskant, want vleermuizen jagen ook in de nacht op alle soorten nachtvlinders. Het Roesje heeft als één van de weinige vlinders een unieke manier om zich tegen de vleermuizenjacht te wapenen. Ze hebben nl net als wij een trommelvlies en kunnen de sonarsignalen van vleermuizen horen op afstanden tot 30 m. Daardoor kunnen ze zich laten vallen of wegduiken. Pas tegen mei komen de Roesjes uit deze winterrust.
Waar
Roesjes zijn vrij algemeen en de soort kent per jaar wel 4 generaties.
De rupsen van Roesjes hebben o.a. de wilg als waardplant.