Ik was er al zelf op zoek naar, maar vorige week kreeg ik een prachtige foto van en gewone Morielje uit het Haarlemmermeerse bos van Marianne vd Linden, die vaker meldingen van leuke soorten doorgeeft en ze fotografisch documenteert. April is namelijk de periode van het jaar dat deze iconische paddenstoelensoort zich laat zien. Daarmee gaat deze soort- samen met vele andere soorten- in tegen het algemene idee dat paddenstolen vooral in de herfst te voor schijn komen. Er zijn een 150- tal soorten morieljes inmiddels bekend. Een van de algemeenste is deze gewone morielje. Morieljes hebben een kenmerkende hoed bestaande uit onregelmatig ruitvormige vakjes, die om een centrale holte liggen. Ook de steel is hol. Als deze morieljes jong zijn, zijn ze beige en bij het ouder worden, worden ze donkerder. Door het netwerk van vakjes heeft de hoed een enorme oppervlakte en op daardoor kan hij een veelvoud aan sporen vormende orgaantjes daarop kwijt t.o.v. een gladde oppervlakte. Kluifjeszwammen die niet nauw verwant zijn met de morieljes hebben het zelfde principe van oppervlakte vergroting van de hoed.
Bijzonder
Morieljes zijn eetbaar, zeker na verhitting en kunnen goed gedroogd bewaard worden. Oudere exemplaren zijn niet meer goed te verteren. Maar zo algemeen zijn ze ook weer niet, dus laat ze allemaal maar staan zodat anderen er ook van kunnen genieten en zodat de paddenstoelen zich kunnen vermenigvuldigen. Dat is waar de paddenstoel voor is. De eigenlijke schimmel is het mycelium en dat onder de grond zit. Pogingen om ze te kweken zijn tot op heden commercieel niet succesvol gebleken,.
Waar
Morieljes komen voor in loof bossen op kalkhoudende humusrijke grond in groepjes op de wortels van bv iepen, essen en beuken. Ze kunnen zowel op oud blad materiaal groeien (saprofytisch) als met boomwortels een verbinding aangaan waarbij de paddenstoel mineralen levert en de boom suikers( Mycorrhiza). Morieljes worden ook vak aan getroffen op oude brand plekken in bossen.