Aan het einde van de zomer is het leuk om eens naar het waterleven in een slootje te kijken. Vooral als er flink wat planten in groeien en het water schoon is. De hele zomer is het water opgewarmd en heeft alles wat leeft tijd gehad om te groeien en zich voort te planten. Het krioelt er van interessante diertjes, van waterwantsen, via platwormen, kreeftjes tot slakken. Draai maar eens een blad van een waterlelie om. Er is bijna geen blad meer dat niet gevreten is. Een van de soorten die je in allerlei watertjes tegen kunt komen is de posthorenslak. Er zijn 2 soorten: de groten de gewone posthorenslak. Ze ontlenen hun naam aan het feit dat hun schelpvorm doet denken aan een ouderwetse horen. De schelp heeft 5 windingen in een plat vlak.
Bijzonder
De posthorenslakken zijn aangepast aan voedselrijk water dat vaak in de zomer een laag zuurstofgehalte heeft. Ze kunnen zuurstof opnemen door hun huid, maar als er onvoldoende zuurstof is, hebben ze ook longen waarmee ze uit de lucht kunnen ademen. Ze hebben net als wij een rood gekleurd bloed. Door deze vorm van hemoglobine kunnen ze in zuurstofarmere sloten leven dan de poelslak. Deze heeft geen ijzerhoudend rood bloed, maar koperhoudend witachtig bloed. Toen ik studeerde gebruikte mijn universiteit de poelslak als proefdier. De eerste jaren konden ze deze dieren niet kweken, omdat koper uit waterleidingen giftig bleek te zijn. Slakken zijn heel bijzonder in de zin dat ze bij transplantatie van allerlei organen geen afstotingsverschijnselen vertonen. Als proefdier was het heel interessant om te bestuderen wat 2 hersenen of allerlei dubbelle of extra klieren voor effecten had. Niet mijn soort biologie dus. Net als landslakken zijn postenhoren slakken hermafrodiet. Dat wil zeggen dat alle exemplaren mannelijk en vrouwelijk zijn, dus bij een paring kunnen ze elkaar bevruchten.
Waar
Posthorenslakken kunnen in de hele polder worden aangetroffen. Het zijn zoetwaterslakken die leven van afgestorven plantenresten. Ze worden vaak in aquaria gehouden.