Op een zeer zwaar verteerd stuk wilgenhout straalde mij deze week een intens oranje kleur tegemoet (foto). Deze oranje klodders bleken een slijmzwamsoort te zijn met de naam Rossig Buiskussen. De detailopname maakt duidelijk waarom het een buiskussen heet. De blobs bestaan namelijk uit dicht op elkaar gepakte minuscule buisjes. Ik heb een zwak voor slijmzwammen, waarvan andere soorten ook intrigerende namen hebben als heksenboter of boompuist. Er bestaan wereldwijd ongeveer 2000 soorten. Het zijn geen paddenstoelen, maar kolonies van amoebe-achtige cellen, die in rot hout of in de grond jagen op bacteriën of eencellige schimmels. Die amoeben omstulpen hun prooien om ze te verteren en kunnen zich ook verplaatsen. Als het door droogte of voedselgebrek tijd is om zich voort te planten, kruipen ze naar de oppervlakte. Omdat het eencellige organismen zijn zonder een hard omhulsel voelen ze een beetje slijmachtig aan. Aan slijmzwammen kleeft veel bijgeloof omdat het vreemd gevonden werd dat de klodders zich konden verplaatsen.
Bijzonder
De blobs heten wetenschappelijk plasmodia en zijn heel bijzonder. De buitenste cellen offeren zich namelijk op tot een soort velletje en binnen dat velletje ontstaat een heel grote cel: De grootse cel in de natuur. En binnen dat plasmodium gedragen de celkernen van de slijmzwammen zich als zelfstandige organismen. Dat is een overblijfsel van de vroegste periode van het ontstaan van het leven in het precambrium. Dat maakt slijmzwammen anders dan alle andere vormen van leven. Via een ingewikkeld proces vormen die celkernen dan sporen, die opdrogen en via de wind of insecten verspreid worden. Als die sporen op een goed plekje komen, vormen zich weer slijmzwamamoeben die een nieuw generatie en kolonie vormen.
Waar
Rossig buiskussen slijmzwammen komen alleen voor op zeer zwaar verteerd hout. Het is een van de minst algemene soorten. Ze zijn zeldzaam geworden, omdat ze vanwege de mooie kleur verzameld werden om er mee te verven.