Elk jaar in de winter kijk ik uit naar een paar van de mooiste eenden soorten die er bestaan. Ze zijn dan allemaal in prachtkleed. Bij duizenden en tienduizenden zie je dan smienten. Een stuk zeldzamer en spectaculairder zijn de zaagbekken. Vooral in februari kun je grote zaagbekken aantreffen in de bebouwede kom. De mannetjes daarvan zijn wit met groen en de vrouwtjes grijs met bruin. Een stuk zeldzamer is de kleinste zaagbekkensoort: het nonnetje. Die zie ik meestal in de Haarlemmermeerse bosplas of de Toolenburgse plas. Ook bij het nonnetje is het mannetje spectaculair zwartwit gekleurd en het vrouwtje heeft meer gedekte kleuren (foto). Zaagbekken zijn duikeenden. Net als aalscholvers duiken ze naar vis. Ze hebben een smalle snavel, die zoals hun naam al zegt zaagvormig gekarteld is. Dan kun je vissen beter vast houden
Bijzonder
Nonnetjes en ook grote zaagbekken broeden niet in Nederland. Ze broeden namelijk in grote boomholtes in bossen langs grote meren en rivieren. En zulke grote bomen hebben we nauwelijks in Nederland. Daar om broeden ze vooral in Rusland en Siberië, waar nonnetjes meestal gebruik maken van zwarte spechten nesten. In de winter is daar alle water bevroren. Dus komen ze naar West-Europa en ook veel naar het waterrijke Nederland. Ze zijn dan over heel Nederland verspreid, meestal op de wat grotere wateren. Vooral op het IJsselmeer kunnen ze in flinke aantallen gezien worden. Soms in groepen van 250 stuks. Voor eenden die weinig contact met mensen hebben uit de binnenlanden van Siberië vind ik ze flink schuw. Je hebt meestal echt een verrekijker nodig om ze een beetje goed te bekijken. Maar als je ze dan in beeld hebt, zijn ze een genot om naar te kijken. Ze jagen hier op kleine visjes zoals spiering, maar ook een kreeftje gaat er prima in. Ze duiken tot een meter of 4 diep.
Waar
In het broedseizoen leven ze bij meren, plassen, rivieren en ondergelopen land in bosgebieden. In Nederland overwinteren ze op wat grotere open wateren.