Laat ik het maar meteen zeggen: ik heb een haat-liefde verhouding met bramen. Op mijn tuin pluk ik elk jaar 80-120 kilo van de lekkerste bramen, maar in het beheer van alle MEERGroen terreinen is de braam een van de planten die het meeste werk geeft. Nu is haat ook niet helemaal het juiste woord. Eigenlijk heb ik voor planten als de braamstruik eerder respect. Respect voor de groeikracht, maar ook voor de uitgekiende vermenigvuldigingsstrategie die deze plant heeft uitgedokterd. Een bramenzaadje heeft 4-5 jaar of 4-5 nodig om volwassen te worden maar dat kan via vogels over grote afstanden. Indrukwekkend is de vegetatieve voortplanting als hij eenmaal gesetteld is. Dan maakt hij 6m lange takken die het liefst hoog in 4-5 richtingen uitgroeien (foto). In deze tijd van het jaar willen die scheuten perse met het einde van de tak naar de grond. Zodra ze de grond bereiken, wortelen ze en produceren het jaar daarop een grote plant die ook weer 6 m in alle richtingen door kan. Zo kan 1 plant in 5 jaar tijd een braambos van 3 m hoog en 60m in diameter vormen! Aan de takken van dit jaar komen het jaar daarop bloemen en bramen. In het 3e jaar sterven ze af, terwijl de moederplant nieuwe scheuten er doorheen en overheen laat groeien. Een weinig bekend bramenfenomeen is dat hij bij afmaaien en zelfs uitgraven blijft terugkomen als er nog maar een klein stukje wortel in de grond zit. In 10 jaar uitgraven heb ik ze nog niet weg gekregen: respect dus
Bijzonder
In de Haarlemmermeerse klei doet de braam het goed. De braam is met de brandnetel bij uitstek de plant die gebaat is bij de overmaat aan stikstof waar zo veel over te doen is. Er zijn wel een paar honderd soorten en rassen. Naast de gewone braam komt de dauwbraam veel voor in de Haarlemmermeer
Waar
De braam is overal te vinden waar veel stikstof is. In voedselarme duinen is het geen plaag, maar door overmatig honden- en mensenplas rukt hij ook daar gestaag op.