Dagelijks kom ik langs de Geniedijk bij Graan voor Visch. Daar hebben voor een natuurliefhebber treurige zaken plaats gevonden met de kap van de monumentale zwarte populieren. Mijn dagelijkse treurige blik op die boomresten werd de afgelopen 3 maanden afgeleid door het feit dat zich daar een aantal paartjes meeuwen vestigden. En dan vraag je je elke dag af: wat doen ze daar zijn dit wintergasten, gaan ze er broeden, krijgen ze jongen? Het gaat om 2-3 paartjes kleine mantelmeeuwen. Die zijn niet eens zo algemeen en naar mijn smaak behoren ze tot de mooiste meeuwen die in Nederland voorkomen. De veel algemenere zilvermeeuw heeft lichtgrijze bovenvleugels en de kok- en stormmeeuw zijn veel kleiner. Deze meeuwen hebben donkergrijze bovenvleugels en gele poten. 3 maanden observatie maakte duidelijk dat ze er waren om te blijven en ook paargedrag (foto Annet Spijker) en het verzamelen van nestmateriaal geeft aan dat ze daar inderdaad aan het broeden geslagen zijn.
Bijzonder
Kleine Mantelmeeuwen verblijven hier vooral in voorjaar en zomer. Zilvermeeuwen zijn er jaar rond en de Grote mantelmeeuw alleen in de winter. Bijzonder is dat het eerste broedgeval pas in1926 werd geconstateerd. En sinds die tijd en vooral vanaf 1980 maakte deze soort een stormachtige ontwikkeling door tot inmiddels wel 120.000 broedparen. Eenvijfde van de Europese populatie zit dan in Nederland. Vooral langs de kusten en de Waddenzee. De grootste kolonie van 30.000 paar zit op de Maasvlakte. De laatste jaren is er een trend om steeds meer ook in het binnenland te broeden en dan vooral op daken van gebouwen. Daar horen deze vogels ook bij. Dat doen ze o.a. om geen last van vossen te hebben. Ook de lepelaar is onder druk van vossen van de grond steeds meer in bomen (reigersnesten) gaan broeden. Het is verheugend dat er soorten zijn die toenemen.
Waar
Zomers broeden Kleine Mantelmeeuwen in onze contreien. Als de jongen vliegvlug zijn, trekken ze lang de kusten zuidwaarts tot Marokko.