Op veel plekken in het straatbeeld staan naaldbomen, waarvan in de herfst, nadat ze prachtig rood gekleurd waren, de naalden afgevallen zijn.
Deze bomen bestaan uit 2 soorten, die een beetje lastig uit elkaar zijn te houden. Beide soorten hebben een stam die aan de basis extreem dik is en gaande weg smaller wordt (foto). De minst algemene is de moerascipres die uit de moerasgebieden van de Verenigde Staten komt. Als het goed is, zijn deze aan de waterkant geplant (wat niet altijd het geval is) en daar vormt deze zgn kniewortels: knolvormige wortels waar mee hij lucht hapt en zich verankerd voor overstroming. Dat gebeurt in de Everglades en de Mississippidelta nl maanden lang. En hij heeft een afgeronde kroon. De andere soort is de watercipres. En deze heeft meestal een spitse kroon (foto).
Bijzonder
De moerascipres komt uit China en is familie van de Sequoia of mammoetboom. Van deze soort, die miljoenen jaren geleden ook in Nederland voorkwam, getuige vondsten in de steenkool van Limburg, was gedacht dat hij uitgestorven was. Totdat mensen hem in een dal in China pas in de 50-tiger jaren van de vorige eeuw ontdekten. Het is dus eigenlijk een levend fossiel. Al snel had men door dat de watercipres, omdat hij zo’n lange geschiedenis had, een zeer sterke ziektevrije soort was ,die ook nog eens ideale eigenschappen had voor aanplant in de bebouwde kom: mooie rood wordende naalden en wortels die bestrating en kabels en leidingen met rust lieten.
Waar
De oudste watercipressen die ik in de polder gevonden heb, staan in het Oude Buurtje in Hoofddorp, waarvan 2 in het plantsoen tegen de kruisweg bij de Geniedijk aan. Deze wijk is rond 1975 gebouwd en de bomen waren toen al een jaar of 10 oud. Dus ze dateren van minder dan 15 jaar na de ontdekking! De beste plek om het verschil tussen moeras- en watercipressen te bekijken is in de Japanse tuin van het Haarlemmermeerse bos. Langs het water staan (met kniewortels) de moerascipressen en hoger op langs het pad de watercipressen.