Al een paar weken bloeien de aronskelken. We kennen 2 inheemse soorten: de gevlekte aronskelk en de Italiaanse aronskelk. Vooral de Italiaanse Aronskelk staat vaak in tuinen. Beide soorten hebben in de herfst een stam met felrode bessen. De gevlekte aronskelk bloeit eerder dan de Italiaanse die meestal wit geaderde bladeren heeft. Over de al of niet giftige of eetbare knollen wil ik het niet eens hebben. Maar wel over de bloemen en hoe deze planten bestoven worden.
Bijzonder
De bloem van aronskelken valt op door een groot puntig schutblad dat omhoog steekt. Omgeven door het schutblad zit een bloeikolf of spadix, die bij de gevlekte soort paars is en bij de Italiaanse beige. Deze spadix heeft een zeer bijzondere functie. Het is een verwarmingselement wat 10- 15 graden warmer kan zijn dan de omgeving. Onder de spadix is het schutblad ingesnoerd en daaronder zit pas de echte bloem (zie foto). Aronskelken lokken geen bestuivers met honingzoete geuren, maar met een soort poep of lijklucht. Door de warme spadix wordt die geur extra verspreid en ook de warmte trekt een speciale soort vliegjes aan: een speciale soort motmug. Er bestaan wereldwijd wel 5000 soorten motmuggen. De meeste bekende is de (driehoekige stevig behaarde) gootsteenvlieg. Deze vliegjes strijken neer op het gladde schutblad en glijden naar beneden waarbij ze door een rand van haren zakken. Daaronder zit een bloemkamer met mannelijke stuifmeelbloemen en vrouwelijke stampers. In die kamer worden ze een dag opgesloten waarbij ze bedekt worden met kleverige sporen. In zo’n bloemkamer kunnen tientallen motmugjes opgesloten zitten. Die worden door de plant pas vrij gelaten als de mannelijke bloemen helemaal rijp zijn en de vliegjes onder het stuifmeel zitten. De vrouwelijke bloemen zijn dan nog niet ‘ontvankelijk’. Daar moeten de vliegjes een andere plant voor zoeken tbv kruisbestuiving. Of dit symbiose, parasitisme of veeteelt is, weet ik niet.
Waar
In de Heimanshof staan beide soorten.