Hoewel in de nazomer en herfst de meeste paddenstoelen te vinden zijn, zijn er ook gedurende de winter genoeg soorten te vinden: oesterzwammen, fluweelpootjes en elfenbankjes staan overal. Het viel me daarbij op dat er vooral veel soorten trilzwammen te vinden zijn: zwarte, felgele trilzwammen en judasoren kende ik al en daar kwam deze week de bruine trilzwam bij. Die had ik nog nooit gevonden en groeide op een dode eikentak. Deze soort lijkt op een heel cluster judasoren bij elkaar.
Bijzonder
Trilzwammen hebben het vermogen om vocht op te zuigen bij natte omstandigheden en bij droge omstandigheden helemaal te verschrompelen. In vochtige omstandigheden groeit de paddenstoel en produceert hij sporen en dat proces valt stil in droge toestand. Dit opzwellen en verdrogen kan vele malen achter elkaar zonder dat de paddenstoel afsterft. Dat staat in schril contrast met de gewone ‘hoeden vormende’ soorten die daarbij wel afsterven. Trilzwammen hebben meestal uitgebreide lobben en plooien. Daarmee vergoten ze hun oppervlakte en kunnen dan meer sporen produceren. De bruine trilzwam heeft dat proces van lobbenvorming het verst doorgevoerd. Nog een bijzonderheid aan trilzwammen is dat ze zelf in en op hout kunnen groeien maar daarnaast een parasitaire levenswijze kunnen hebben. Ze parasiteren dan op andere paddenstoelen zoals de gele trilzwam op korst zwammen (die voor hen het hout verteren) en de bruin trilzwam op het geslacht van elfenbankjes. Nog een interessante eigenschap van trilzwammen is dat ze vaak eetbaar zijn. Ze smaken echter zoals ze eruit zien: naar koud kraakbeen. Judasoren worden in de Chinese keuken in Tjap Tjoy verwerkt. Ze houden daarbij een goede ‘bite’ en smaken een beetje gepeperd.
Waar
De bruine trilzwam komt voor in loofbossen met beuk, eik en hazelaar begroeiing. De soort komt echter ook op andere loofbomen voor, zoals esdoorn, es, haagbeuk en linde. Soms komt de bruine trilzwam ook voor op sparren.