Het is in deze column al vaak aangegeven: je vindt niet alleen paddenstoelen in de herfst, maar je kunt ze het hele jaar door vinden. April en mei zijn daarbij de maanden dat paddenstoelenliefhebbers uitkijken naar morieljes. Dat zijn prachtige paddenstoelen met ruitvorming ingesneden hoeden, zoals de kapjesmorielje (bovenste foto). En ze zijn nog lekker om te eten ook. Lou van der Linde vond deze in het Haarlemmermeerse bos. Maar daar in de buurt stond nog een paddenstoel die ooit tot de morieljes werd gerekend, maar die nu bij de valse morieljes staat: het vingerhoedje. Deze paddenstoel heeft een lange taps toelopende steel, waar het hoedje bijna los op lijkt te balanceren. Dit hoedje is ook nauwelijks ruitvorming ingesneden. Bij de echte morieljes zit het hoedje over zijn gehele lengte aan de steel vast (foto onder).
Bijzonder
En belangrijker nog: het vingerhoedje is wel eetbaar, maar pas na een degelijk voorbereiding. Hij bevat benzine-achtige stoffen die pas bij flink verhitten verdampen. Maar je weet nooit wanneer ze er helemaal uit zijn en waar die stoffen blijven in de lucht. Dus het is daarom beter om deze paddenstoelen (en ook bijna alle andere) lekker te laten staan zodat andere mensen er ook van kunnen genieten en ze hun sporen kunnen produceren en verspreiden.
Waar
Morieljes zijn paddenstoelen die organisch materiaal verteren uit de humuslaag (saprofiet) en ze houden van losgewoelde aarde die wat kalk bevat. In die zin passen ze bij de Haarlemmermeerse grond (die in de zeeklei nog schelpen bevat).Het vingerhoedje wordt gedacht naast saprofitische ook mycorrhiza eigenschappen te hebben. Dat wil zeggen dat hij samenleeft met een boom waarmee hij mineralen uitwisselt en daarvoor suikers terug ontvangt. En waarschijnlijk is het de meidoorn waarmee hij deze wederzijds voordelige (symbiotische) relatie heeft.