Midden op het open veld bij de Geniedijk en de A4 zag ik deze week een vogel die ik nog nooit in de Haarlemmermeer had gezien: hij viel op door z′n opvallende zwart wit geblokte staart bij het opvliegen: onmiskenbaar een tapuit. Dit kleine vogeltje uit de familie van de vliegenvangers kwam vroeger veel meer voor. Dit exemplaar zou een broedgeval kunnen zijn, maar is meer waarschijnlijk een doortrekker. Het voorkomen van tapuiten is sterk gebonden aan de aanwezigheid van konijnen, die de vegetatie kort grazen en met hun gegraaf zorgen voor plekken met open zand en nestgelegenheid in konijnenholen. In heideterreinen nestelt een groot deel van de tapuiten echter in ingerotte boomstobben die na kapwerkzaamheden zijn achtergebleven. Maar daar kunnen roofdieren er makkelijk bij.
Bijzonder
Tapuiten zijn trekvogels die in Afrika op de savannen ten zuiden van de Sahara overwinteren en vroeg in de lente terugkomen. De tapuit legt van alle zangvogels de grootste afstand af tijdens de jaarlijkse trek. De soort broedde vooral op de Waddeneilanden en in mindere mate in de duinen van Noord-Holland en Zuid-Holland. Reeds in de jaren 1960 waren er aanwijzingen dat de stand achteruit ging. In de jaren 1990 werd de tapuit schaars in de duinen op het vaste land. In het binnenland komt de tapuit nog voor op heidevelden en zandverstuivingen op de Veluwe, in Drenthe en Zuidoost-Friesland. Door het intensieve gebruik van de grond in Nederland voor bebouwing, landbouw, bosaanplant, etc. is de hoeveelheid oppervlakte die geschikt is als broedgebied voor de tapuit enorm afgenomen. Door atmosferische stikstofdepositie zijn er steeds minder schrale open, zandige plekken, die onmisbaar zijn.
Waar
Tapuiten houden van open terrein zonder struiken en bomen. Ze zijn te vinden op weiden en akkers met stenen muren, hoogveen- en duingebieden, stuifzanden, rotsachtig terrein, eilanden, kusten, berghellingen en morenen. Ze nestelen in rotsspleten, stenen muren, steenhopen, konijnenholen, etc.