In de zaadvoorraad van onze granen ontdekten we deze week honderden kleine zwarte kevertjes. Deze 3-4 mm waren graanklanders, een snuitkeversoort. De snuitkevers zijn met 35000 soorten wereldwijd een van de meest soortenrijke families van alle diergroepen. Graanklanders zijn oorspronkelijk geen inheemse soort. Ze leven in tropische en mediterrane streken en zijn met graantransporten hier lang geleden al terecht gekomen om niet meer te verdwijnen. Ze planten zich niet voort als de temperatuur lager dan 13 of hoger dan 30 graden is en hebben een hoge relatieve vochtigheid nodig.I.t.t vele andere keversoorten ,waaronder de verwante rijstklander en maisklander kunnen ze niet vliegen om zich te verspreiden. Lopen doen ze echter als de beste en ze zijn ook heel goed in staat om gebruik te maken van allerlei transportmogelijkheden. Hun voorkeurvoedsel bestaat uit graankorrels, maar bij gebrek daaraan nemen ze soms ook genoegen met andere zetmeelproducten zoals koekjes of dierenvoer. De kwaliteit van graanvoorraden gaat achteruit doordat het graan muf wordt en door de achtergelaten uitwerpselen.
Bijzonder
Een graanklander kan 100 dagen tot een jaar oud worden onder gunstige omstandigheden en 3 -4 generaties per jaar produceren. De wijfjes leggen maar 2-3 eieren per dag, maar door hun lange leefduur kan het aantal dieren toch flink oplopen. Ze hebben in graan voorraden een voorkeur voor het midden van hopen omdat het daar iets warmer is. Het wijfje ligt 1 ei per graankorrel, door er een gaatje in de knagen, daarin een ei in te leggen en het gat weer af te dekken met een soort stopverf in dezelfde kleur als de korrel. Bij het bestrijden van graanklanders helpen bestrijdingsmiddelen niet, al was het maar om dat de graanvoorraden dan onbruikbaar worden. Droog en koel bewaren en liefst invriezen is een probaat middel of in een afgesloten zak of vat weggooien.
Waar
Graanklanders komen wereldwijd voor zowel in huiselijke voorraden als professionele graan opslagplaatsen.