Iedereen kent wel de kwallen aan de Noordzeekust. Dat er ook kwallen (kwalletjes) in zoet water voorkwamen wist ik zelf ook niet, totdat de Baseline duikers in het meer van het Haarlemmermeerse Bos de hierbij geplaatste foto maakten en opstuurden. Het is niet de eerste keer dat zij deze zoetwater kwalletjes waarnamen. De soort heeft geen Nederlandse naam en heet Craspedacusta sowerbii en werd rond 1880 in Londen ontdekt en voor het eerst beschreven , maar bleek later uit China te komen. Inmiddels heeft het kwalletje zich over de hele wereld verspreid (behalve in Antarctica). Je hoeft er niet bang voor te zijn bij het zwemmen, want groter dan 2,5 cm worden ze niet. Hij leeft van watervlooien en andere kleine diertjes die hij net als grote kwallen verdoofd en vangt met ca 600 minuscule tentakels bezet met netelcellen. De netelcellen zijn zo klein dat ze niet door onze huid heen kunnen dringen.
Bijzonder
Een kwal is de vrij levende vorm van een poliep met als taak om geslachtelijke voortplanting te ‘regelen’. Deze soort komt het hele jaar door als poliepenkolonie. Die kolonies zitten vast op planten en stenen en zijn nog kleiner dan de kwallen: 0.5 – 2 mm. De poliepen kunnen zich ongeslachtelijk delen ( klonen) en bestaan dus alleen uit mannetjes of vrouwtjes. De soort overwintert ook als poliepenkolonie die zich in een soort beschermende rust fase kan terugtrekken. De poliepenkolonies (vooral in de ingekapselde fase) kunnen losbreken en in ballastwater, met transport van waterplanten en tussen de veren van watervogels overal komen. Indien de omstandigheden gunstig zijn en dat is lang niet elk jaar het geval, kunnen er ook individuen van de poliepenkolonies afbreken, die zich ontwikkelen tot vrij levende kwallen. Dat gebeurt alleen als het water tot rond 25 graden opwarmt.
Waar
Deze soort zoetwaterkwallen komt wereldwijd voor in stilstaande zoete meren, in de vorm van poliepen kolonies. Alleen onder warme omstandigheden ook vrijlevende kwalletjes.