Op al 20 jaar dode wilgen­stam­men in De Heiman­shof ver­sch­enen afgelopen tijd intrigerende fel­roze bol­let­jes van een 0,5 — 1 cm groot. Het gebeurde bij de omslag van het zeer natte augus­tusweer naar het wat zon­niger sep­tem­ber­weer.

Dit soort bol­let­jes bestaan er in aller­lei soorten, maten en kleuren. Ze zijn een ver­schi­jn­ingsvorm van een van de ca 500 bek­ende sli­jmzwammen­soorten. Sli­jmzwammen leven vrij als amoeben in rot hout en jagen daar op bac­ter­iën en schim­mels. Door het natte weer hebben ze zich mas­saal ver­menigvuldigd. Bij droger weer kri­j­gen ze het benauwd en trekken ze naar elkaar toe om sporen te vor­men.

Deze roze soort heeft 2 namen: bloed­weizwam, maar makke­lijker in het geheugen ligt de naam blote bil­len­zwam. Over een paar dagen kan waargenomen wor­den dat deze sli­jmzwammen zich ver­plaat­sen.

De zachte smeuïge samen­stelling, de felle kleren en de ver­plaatsin­gen hebben bijge­dra­gen aan mythevorm­ing rond sli­jmzwammen. Een aan­tal hebben dan ook veelzeggende namen zoals hek­sen­boter.

Bij­zon­der

Sli­jmzwammen zijn uiterst bij­zon­dere crea­turen: Naast het planten­rijk, het dieren­rijk en het bac­terier­ijk vor­men zij een eigen uiterst onbek­end koninkrijk.

Dat ze een apart rijk vor­men komt door de aggre­gatie fase: de loslevende amoeben kruipen samen in de vorm van een zoge­naamd plas­mod­ium. De waargenomen roze bol­let­jes zijn deze plas­modia. In die plas­modia speelt zich een ver­schi­jnsel af dat ner­gens anders bij lev­ende wezens bek­end is: alle cel­wan­den van de samengekropen amoeben lossen op en de celk­er­nen ervan gaan zich gedra­gen als zelf­s­tandige wezens.

In een com­plex pro­ces vor­men deze de sporen die na het open­breken van de ver­droogde wand ver­waaien en weer uit­groeien tot een nieuwe gen­er­atie amoeben. Vroeger waren sli­jmzwammen zo alge­meen dat soorten die fel geel of roze of rood waren, verza­meld wer­den om als kleurstof in ver­ven gebruikt te wor­den.

Waar

Blote billen zwammen zijn alge­meen en komen wereld­wijd voor. In De Heiman­shof zijn ze nog te vinden.