Op deze plaats hebben we het de afgelopen tijd al een aantal keren gehad over de bijzondere flora en bijbehorende fauna die zich de afgelopen vier jaar heeft ontwikkeld rond de amfibieënpoel in het Groene Carré Zuid, net ten oosten van de Hoofdvaart.
Veertien dagen geleden kon ik een explosie melden van parnassia en eerder het bitterkruid, moeraswespenorchis en de rietorchis.
Afgelopen week vonden we bij een rondgang weer een hele reeks bijzondere soorten, zoals kruipend stalkruid, moeraskartelblad, rondbladig wintergroen, brede wespenorchis en naast het gewone duizendguldenkruid ook het fraai duizendguldenkruid. Verder vlogen er vlinders waaronder jacobsvlinder, dikkopjes, hooibeestje, Icarusblauwtjes, bruinblauwtje, bruinzandoogje.
In tegenstelling tot de journalist van het Haarlems Dagblad die dit terrein ‘een geschikte plek vond om honden uit te laten razen’ nodig ik u liever uit om respectvol kennis te nemen van hoe mooi de natuur in de Haarlemmermeer kan zijn. Deze week wil ik u met 2 beeldbepalende soorten van dit moment laten kennismaken: stijve ogentroost (foto) en rode ogentroost.
Bijzonder
Beide soorten hebben met als ratelaar en moeraskartelblad een geheim wapen: het zijn namelijk halfparasieten. Ze kunnen op eigen kracht groeien van zonlicht, maar met hun wortels tappen ze mineralen en grondstoffen af van andere soorten. In dit geval grassen en zeggen. Dat doen ze niet zo extreem als moeraskartelblad en ratelaar, die een probaat middel zijn om woekerende biezen en gras of riet te onderdrukken. Rondom de ogentroostpopulaties is het gras niet merkbaar minder vitaal. De Latijnse naam van stijve ogentroost is Euphrasia. Een naam die velen wel kennen van oogdruppels. Aftreksels van deze plant worden al lang gebruikt als middel tegen allerlei oogkwalen.
Waar
Stijve ogentroost is net als parnassia een soort van vochtige duinvalleien; rode ogentroost prefereert drogere groeiplekken. Beide soorten staan graag in de volle zon op niet te rijke grond die kalkhoudend is.